Page images
PDF
EPUB

„Als de takken afgehouwen zijn, moet er gebrand worden", zeide ze; „als 't branden klaar is, moeten de onverbrande restanten op hoopen gesleept worden; als dat afgeloopen is, moet de grond van wortels enz. gezuiverd worden", zeide ze; „als dat afgeloopen is, moet het veld bepoot worden", zeide B. D.

„De tuin is nu bepoot [met rijst, die in de pootgaten gestrooid wordt] meisje", zei haar tante. „Plant dan allerlei gewassen, er moet pisang geplant worden, en suikerriet, en pinang, en roode bloemen [Hibiscus rosa sinensis], en citroenen." „Alle mogelijke gewassen zijn er nu, meisje", zei haar tante. „De rijst is rijp, de pisang draagt vruchten, het suikerriet is zeer hoog, de Hibiscus bloeit, de pinang heeft kolven, de sirih heeft bladeren, de citroenboom draagt vruchten," zeide ze.

„Als 't zoo is, tante, dan moet er meel gestampt worden, de pisang gerijpt worden *), 't suikeriet uitgeperst, de pinang beklommen, de citroenboom beklom. men, de sirih beklommen, de Hibiscusbloemen geplukt worden." -,,Alles is al aanwezig, meisje!" zie haar tante. Dan moet er een nieuwe gantang 24) [aan de hand] naar de rivier gebracht worden, tante', zei B. D. tot haar tante. „Wel, nu zijn we van de rivier teruggekeerd, Dajang! Om hoe laat komt nu R. P.?" zei haar tante. „Kom, 'k zal eerst de kat en de boschkat ontbieden", zei si Dajang.,,Ik zal de voordanser zijn", zeiden de kat en de boschkat. ,,Ik zal de trommels slaan", zeide de kikvorsch. „Ik zal de klarinet bespelen", zeide de regenworm. „Ik zal het kleine bekken slaan", zeide de specht. Ik zal de gongslager zijn", zeide de boomkikvorsch. Ik zal 't keelgeluid maken", zeide de groene boschduif. „Ik zal de goeroe zijn," zeide de kiekendief 25).

Batoe peranggoe is nl. ook: de steen dien men aan eene vischlijn bevestigt, opdat deze in de snelstroomende rivieren niet van haar plaats gaat. 't Is synoniem met batoe pěnděnděn verder heeft men 't verbum: i-batoe peranggoewi = een beest verdrinken met een steen om den hals, en 't subst. peranggoen een stel gereedschappen, muziekinstrumenten

[ocr errors]

*) Men plukt deze meestal lang vóór ze rijp zijn en laat ze thuis rijp worden of in den rook, òf in de warme, broeiende padi.

24) Wat dit eigenlijk beteekent is mij duister. Wel is er bij het terugroepen der těndi ook steeds een gantang rijst (zie voorschrift II), en bij het ĕrdoemange het zingende voordragen, waarin allerlei omtrent de 'mboe-'mboen verhaald wordt, hetwelk steeds eene vrouwelijke goeroe verricht, slaat deze de maat op de gantang.

25) Dit is eene opsomming van wat er noodig is bij het peroemah begoe, de ziel van een doode oproepen. Desnoods kan dit ook zonder orkestbegeleiding geschieden. Het fluiten in de keel (dewal-dewal, of diwel-diwel, wortelverwant met siwel= fluiten) wordt toegeschreven aan den djinoedjoeng (een bijz. geestensoort) van den goeroe. Deze djinoedjoeng is het eigenlijke medium (pěrkěntas) tusschen den goeroe en de op te roepen ziel.

't Een met het ander was dus voor de schoonmoeder van Beroe Dajang eene duidelijke aanwijzing van het gestorven zijn van Radja Perkoeltjapi.

i

Toen riep de hoogzwevende kiekendief: Koelik, koelik. Toen schreide hij tot snikkens toe. Dit is nu je zoon van vroeger, o tante", zei B. D. tot haar tante. R. P. is dus blijkbaar gestorven, o Dajang," zei haar tante; „nu zal ik jou ook dooden, opdat mijn hart getroost zij", zeide haar tante. „Ik, 'k wenseh niet anders dan te sterven", zei Beroe Dajang. Dit is mijn [laatste] opdracht, die nauwgezet in acht genomen moet worden, onze overeenkomst, die stipt gehouden moet worden" 26):

[ocr errors]
[ocr errors]

I. ,,Als in 't vervolg een kind schrikt, moet tienmaal aarde fijngewreven worden, dit moet op zijn kruin gelegd worden, en grootvader Bĕraspati taněh (de aardgeest) moet worden aanger.epen. Dan is de schuld gedelgd, veranderd in een te goed, dan is de ramp afgewend en gaat de tendi naar huis."

II. „Als de ontsteltenis wat erger is, tante, moet er eene gantang rijst bij beetjes uitgestort 27) worden, (er behooren bij): ongeschonden sirih, tandzwartsel en olie, ééne Hibiscus bloem, de (op de handen uitgestorte) beras korrels *) moeten gelezen (d. i. met het oog op de omineuze beteekenis, geraadpleegd en geteld)

26) De nu volgende voorschriften geven bij lange na niet eene nauwkeurige beschrijving van de handeling van het terugroepen der verschrikte těndi. (Zie de opmerkingen daarover in de Inleiding op Doenda Katekoeten). 't Is hier slechts de vermelding van alles wat bij die plechtigheid noodig is, hier en daar verbonden met eene min of meer bewuste motiveering. Gelijk ik toch reeds opmerkte is feitelijk alles symbool. Het symbolieke zit òf in het voorkomen, de geaardheid, de eene of andere eigenschap der vereischte ingrediënten of in den naam. Voor een Batak geldt in al zijne volheid het nomen est omen!" voor elk der benoodigdheden dit afzonderlijk aan te wijzen, zou tot te lange uitweidingen leiden. Dat overigens de Bataks aan den naam kracht toekennen, heb ik ook in de vertaling doen uitkomen door het tusschen haakjes plaatsen van de in klank op elkaar gelijkende woorden.

Bij den gedrongen zinsbouw was de vertaling niet altijd even gemakkelijk; hier en daar is ook eene andere opvatting mogelijk, vooral is soms niet met beslistheid te zeggen of een nomen agens of patiens is. Maar tot het wezen der zaak, den geest van de uit deze voorschriften sprekendes Bataksche opvattingen doet het niets toe of af.

Zeer duidelijk komt de kracht van 't praefix er in deze voorschriften uit. In

't algemeen kan men zeggen dat het beantwoordt aan ons,met”, er bij”.

Nog dient even opgemerkt dat het grooter zijn der ontsteltenis" zoo wel kan slaan op den graad, als op het aantal der ontstelde personen, ja dit laatste het meest in aanmerking zal komen. Dienoverkomstig zal men dan ook tendi dikwijls in 't meervoud dienen te nemen.

27) Hiernaar is ook de algemeene term voor het terugroepen der tendi gevormd. nl. 'ngkitjik.

*) 't Is inderdaad bras, gebolsterde rijst, hoewel de naam padi-padi aan 't Mal. padi zou doen denken,

worden, (die in) de linkerhand voor 't afwenden van 't onheil, (die) rechts voor het naar huis gaan" der tendi. De goeroe si baso moet het fluitend keelgeluid maken; dan is de schuld gedelgd, veranderd in een te-goed; dan is 't onheil afgewend, en keert de těndi aar huis terug. Gambir en tabak zijn z'n „scheidingsmiddel" van den goeroe."

[ocr errors]

III. Is de ontsteltenis nog wat erger, dan moeten er bij een uit drie bestanddeelen bestaand geestenoffer 28), bloemen (bladeren enz. die ook ter versiering dienen), een enkel liggend beeldje, er zijn noodig: toekoek (zich nog niet volledig ontplooid hebbende vruchtstengels der palmen, als arèn, pinang, enz), afweermiddelen, een klein kuiken, een watervat, een toemba rijst als spijs voor den goeroe, een halve gantang zout tot zijn scheidingsmiddel. Dan is de schuld gedelgd, veranderd in een te goed; dan is de ramp afgewend, en keert de tendi naar huis.

[ocr errors]
[ocr errors]

IV. Is de ontsteltenis nog wat erger, dan zijn noodig: een uit alle ingrediënten bestaand geestenoffer, een klein wisselbeeldje" 29), uit den grond getrokken arèn-palm, uit den grond getrokken pisang, sijang-sijang si roengkas (zeker houtachtig plantje), opdat het helder (sijang) worde en ramp en onheil omver geworpen (toengkas) worden. Het spijsbedrag aan den goeroe is drie toemba rijst, het scheidingsmiddel een gantang zout. Dan is de schuld gedelgd, veranderd in een te goed; dan is het onheil afgewend en keert de tendi naar huis.

V. Is de ontsteltenis nog wat erger, dan moeten er bij pantar-pantar (soort offertafeltje op stijlen, waarop de 'mboe-'mboen geplaatst worden), andjad-andjap (ongev. 't zelfde: doch niet op stijlen, een soort presenteer-matje,

[ocr errors]

28) Het compleete geestenoffer" (mboe-'mboen) bestaat uit: 4 hand vollen meel, 4 halve pisangs, één ei,,,gepofte" rijst, vier soorten (eig. stammen = merga) bras, nl. zwarte, gele, roode en witte), een halve sangkilĕn garen, sirih, tandzwartsel, olie, hibiscus, een zeker weefsel (oewis potu), halsketting (simata), en topbladeren (boeloeng oedjoengĕn). 't Woord 'mboe-'mboen is ongetwijfeld het Toba'sche amboe-amboewan (omboe-omboewan), ingrediënten voor een offerande (v. d. T.), en dus niet een zuiver Karosch begrip", gelijk de heer Pleijte geneigd is te meenen (Ib. pag 284.), misleid trouwens door de foutieve schrijfwijze bij contr. Westenberg: bambuén *). Hiermee vervalt dus van zelf (etymologische bezwaren nog daargelaten) de poging, aldaar gedaan om het met babo in verband te brengen.

29) Dit,,wisselbeeldje” (persilih-silihi)) stelt den zieken of bedreigden persoon voor in tegenstelling van de beelden (gana), die afbeeldingen van geesten of goden, zijn, zie voor de beteekenis van silih Med. N. Z. G. Dl. 46. pag. 3, waar men voor een ander leze einander.

Zoo schrijft de heer P. Mij blijkt echter bij 't naslaan van 't artikel zelf, dat de heer W schrijft boem boeën, alzoo tamelijk zuiver.

ngandjapken

=

iets aanbieden, offeren), vier bertoek bladeren (het waaiervormig nog niet tot losse blaadjes ingesneden blad van een pas opgekomen arènpalm), uit één gerafelde sarear lambe (het jongste blad der palmen, vooral der arènpalmen, dat zich nog niet ontplooid heeft; de jonge, lenige nog teer-groengele bladen spelen als versiering, en vaak in allerlei vormen gevlochten, bij alle plechtigheden, feesten e. d. eene rol), die ramp en onheil uiteenjagen (narsarkěn), een witte kip, jonge klappernoot, trossen meelkoekjes, allerlei groenten, twee beeldjes. Verder moeten er liggen, een jonge pinang kolf, toekoek, tambe, een jong kuiken, afweermiddelen, kleine wisselbeeldjes, uit den grond getrokken arènpalm, uit den grond getrokken pisang, afgehakt běski-riet met lange geledingen, sijang-sijang si roengkas, opdat de ongunstige droom, opdat onheil en gevaar omvergestort worden; alle de-těndi-naar-huis-brengende-middelen 30) van grootvader, den geest van 't gebergte moeten bijeengebracht worden; de aan trossen zittende pinangnoten moeten worden geraadpleegd, zoo ook jonge soerega-klappernoot, in bladeren gevouwen meelkoeken, het ei van de kip Radja Moelija, gedroogde visch uit het land Vèr" (kelajar), zout uit het land Vroolijkheid" (kerijahen), opdat de verschrikte ziel opgespoord (i-lajari) worde, en de toendi het vroolijk vinde (měrijah) in huis. Het collier koeroengen manik, genaamd leroes sikat (waarsch. bedoeld teroes ikel terstond binden), opdat de geschrikte tendi worde opgesloten (lett. „gekooid", koeroeng) in huis en de patiënt terstond weer vlug ter been zij (mědjingkat). De kampil moet zijn een kampil siněndi, de sirih in pakjes (soesoen-soesoenen), opdat de tendi veilig (eig. of met pak en zak, òf „goed ingepakt" (soesoen) naar huis ga; de kalkdoos moet zijn een tagan kinoekoet, de notenkraker (nl. om de pinangnoot te verbrijzelen) een nijptang (pendjabat), de kalk helder wit, opdat winst en voordeel duidelijk aan 't licht treden (of ook: onvermengd zijn), en de fraaie tendi in huis wordt vastgehouden (i-djabat) (als met een nijptang) en met rust gelaten (i-koekoet).

"

[ocr errors]

Dan is de schuld gedelgd, verwisseld door een te goed. Het scheidingsmiddel is een toemba zout, het spijsbedrag aan den goeroe vijf toemba bras, ééne mat, en een lap wit-goed; zijn schuld vier (empat) amas 31), opdat ramp en gevaar afgewend (soelpat of selpat) worde, de booze droom verijdeld, weggenomen de loomheid van 't lichaam, de slapte van 't lijf, de bezwaardheid der oogen, de krachteloosheid der beenen, de onmacht van den mond. Dan is de

30) De peraleng-tendi bestaat uit de volgende bladeren, die gezamenlijk boeloeng si mēlijasgelar, d. i. bladeren met mooie namen, heeten: bertoek, beras-beras, padang těgoeh, tandek erboewah, simbera bajak, sangkětěn, djabi-djabi, bĕringen, si pěraděp, djoengajoengen boekit. Kleine afwijkingen komen voor.

31) Amas. De waarde hiervan is niet geheel standvastig. Bij boeten enz. is één amas eigenlijk 1 toemba (± 2 L.) zout, maar in geld berekend 20 dollarcenten. Bij de waardebepaling der padoeng (zilveren oorversierselen) is 2 amas = 1 dollar.

[ocr errors]
[ocr errors]

schuld gedelgd, verwisseld door een te goed, dan is de ramp afgewend, en keert de tendi naar huis".

[ocr errors]

VI. Is de ontsteltenis nog wat erger, dan moet men naar een heuveltje gaan, en gebruiken: pantar pantar, andjap-andjap, vier bertoek-bladen, uitééngehaalde lambe, in trossen hangende meelballetjes, allerlei groenten, jonge klappernoten, een witte kip. [Verder]: lange (groote) beelden, kleine wisselbeeldjes, uitgetrokken arènpalm, uitgetrokken pisang, afgehakt beski-riet met lange geledingen, si sijang roengkas, die ramp en onheil omvèrstoot, toekoek, tambe, afweermiddelen, een jong kuiken. Ook weer de voltallige de tendi-naar-huis roepende middelen, van grootvader den berggeest, om de verschrikte tendi te begeleiden; er moet geraadpleegd worden: de hier en daar neergevallen pinangnoten, om de ziel die geschrokken is te zoeken; de jonge soerega klappernoot, om na te gaan of de tendi thuis is; de opeengepakt zittende pisangvruchten (tingkél-tingkélén), opdat de tendi blijve (tingkel) bij de mannen, bij de vrouwen, opdat veel rijkdom en zegen beklijve; het in een blad gevouwen meelgebak (lépat lépatén), opdat de féndi plat ligge (lepat), d.i blijve, in huis; gedroogde visch uit Vèr land" om de ontstelde ziel te zoeken; zout uit,,Vroolijkheids-land", opdat de ziel het vroolijk vinde in huis; het ei van de kip Radja Moelija, opdat de ziel tot aanzien kome (ĕrmoelija); ook de prei spreekt recht, ook de knoflook spreekt recht 32) (roenggoe), opdat de tendi's in huis rustig blijven (pěroenggoe roenggoe; eig. rustig, ordelijk doen zitten) bij de mannen en de vrouwen, bij de anak-běrɔe sěnina, die de kalimboeboe ter zijde staan; een uit snoeren bestaande kalsketen genaamd koeroengen manik, dat de toendi in huis opgesloten worde. De mand (baka nasi) moet geraadpleegd worden, om de mannen en vrouwen krachtig te maken (ngasikén eig. sexueel krachtig; la nyasi, impotent) om rijkdom en zegen duurzaam te maken; een mand moet als vrouwenhoofddoek dragen het weefsel arinteneng, opdat de tendi rustig blijve (séněng) in huis, als mannenhoofddoek een vol streng (léng) garen 33), opdat de fendi's zich op sterkte (voltallig) houden in huis; tel Uwe 32) Mij is niet bekend dat de prei (pija) en de knoflook (lasoena) ook bij de poeloengén behooren. Vele Bataks, die ik er naar vroeg, ontkenden het beslist. 't Is dus waarschijnlijk een stijlfranje, een aanloopje" om op het rijmwoord te komen. 33) Een vol streng garen (benang teng) is één singkilen. Een singkilen bestaat uit 20 kleinere strengen (rehan) De veelvuldig gebruikte uitdrukking being sipoeloeh beteekent dan ook 10 rehan, dus groot streng. Eén rehun bestaat weer uit 4 nog kleinere strengen, goelamit, die elk met een klein bandje vastgebonden worden. Is een vol streng garen het symbool van een welvarende tendi, of van het voltallig aanwezig zijn der tendi's van de dorpsbewoners, de onderverdeelingen hebben ook 't leven geschonken aan figuurlijke uitdrukkingen, die na 't bovenstaande ten volle verklaarbaar zijn. Zoo beteekent merehan, verlicht van 't gemoed, verlicht van pijn, niet meer in barensnood, al bevallen, terwijl men van iemand, die een ellendig of onzeker bestaan leidt zegt: la nai ergoelamit.

n

Verh. Bat. Gen. LVI, le stuk.

6

« PreviousContinue »