Page images
PDF
EPUB

verschil aangeven, dan zal men deze, dit, vertalen door nèë mai, en die, dat, door nèë ba. Zij staan altijd achter het zelfst. naamwoord.

Hij die, zij die, wordt vertaald door se, b.v. hij die schuld heeft, se mak sala, of door kaloe se, ook soms door nèë bè.

Het Betrekkelijk Voornaamwooord.

Het betrekkelijk voornaamwoord wordt zelden vertaald, zoo het vertaald wordt geschiedt dit door nèë bè b.v. de kampongs wier hoofden er zijn, kotta nèëbè nian te moekoem ihâ.

Het Vragend Voornaamwoord.

De vragende voorwoorden zijn: se wie; sa, wat, welk, welke, b.v. nia terik sa? wat zegt hij? sa koeda? welk paard? sa dato naroeka? welk hoofd heeft het gelast? Sa staat soms ook achter het zelfstnw. Nèbè, welk, welke, wordt veelvuldig zoo voor personen als voor zaken gebruikt; het staat altijd achter het zelfstnw. b.v. toewan nèë b è ? welke toewan? koeda nèëbè? welk paard? ai nèë bè? welke boom? Se ida? wie is dat?, wie is daar? sa ida? wat is dat? wat is er aan de hand?

Bijwoorden van tijd.

Het Bijwoord.

Nu, aras nèë, ba oras nèë, ikoes nèë, ohin nèë, wain nèë, ohin ohin nèë; nog, sei; nog niet, sei la; sei la... dauk of daun; sei dauk la; la daun, b.v. hij is nog niet gekomen, nia sei la mai; nia sei la mai dauk of daun; nia sei dauk la mai; nia la mai daun; die vrucht is nog niet rijp, ai foean nèë sei la tassak, ai foean nèë sei la tassak daun, ai foean nèë sei dauk la tassak, ai foean nèë la tassak daun.

Staat »nog niet" op zich zelf, dan wordt het vertaald door sei dauk of alleen door sei, b.v. Is hij gekomen? Nia mai tian ka? Nog niet, sei daun of sei.

Op het oogenblik, nu juist, hoi (de h verandert bij de verschillende personen, zie werkwoorden die met h beginnen), b.v. hij is nu juist aan het eten, hij is nu bezig met eten: nia noï na; nia noï naris; op 't oogenblik neemt hij een bad. Ook beteekent hoï zoo even, b.v. o mo ï terik gij zegt daar zooeven; haoe koï karé nia, ik zag hem daar juist. Ohin daudaun, nog pas geleden, pas zoo even.

zooeven.

Ohin, waar zooeven spraak van was; ohin emma, die man van

Foïn, nauwlijks, pas, b.v. nia foin naré ami nia nalai,

nauwlijks zag hij ons of hij liep weg; nia foin mai, hij is pas gekomen; ook beteekent foïn dan, dan eerst, b.v. haoe mai foïn o lao, als ik kom dan gaat gij.

Liboer hottoe foïn sor (van gras), als het bij elkaar is, dan dekken; toen eerst, zie woordenlijst.

Horri, een tijd geleden; toen laatst; b.v. battar horri ami sossa nèë, de djagong die wij een tijd geleden gekocht hebben; horri a mi sa è, toen we laatst naar boven gingen; horri ohin, reeds een tijd lang, al een poosje (maar op denzelfden dag), b.v. o foïn mai ka? zijt gij pas gekomen? lale, haoe mai horri ohin tiana, neen ik ben al een poosje hier.

l a

Altijd, nima nimak, nohoen; siriwain dassawa in, nooit, nima nimak; la .... nohoen, la .... dala ida. (niet één keer).

hori hori la, reeds geruimen tijd niet, b.v. nia hori hori la mai, hij is reeds geruimen tijd niet hier geweest.

vroeger

oeloek en oeloek aan, vroeger, eerst, o eloek

thans.

[ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small]

lai, eerst, b.v. haré lai, fain sossa, eerst zien, dan koopen; o ma lai, eet eerst.

van

kleoer, lang en langzaam.

la oras, terstond te k kis, terstond daudaun, terstond.
molak, vóór.

foedik hae, weldra, eerlang, la kleoer, weldra.

foedi foedik, strakjes.

mara mara, voortdurend.

teo teon, herhaaldelijk.

dala wain, dikwijls.

na tôn nèë, toen, in dien tijd.

haktenik, meermalen, in 't verleden.

Vandaag, ohin en ohin loron.

Morgen, awan; morgen vroeg, a w an saw a n, of alleen sawan; morgen, ohin sawan, overmorgen, wain roewa, of loron roewa, of kalan roewa; overmorgen vroeg, wain roewa sawan. Gisteren, horsehik; eergisteren, wain roewak aan, of horri wain roe wa, of horri wain roewak aan.

horri loron roewa, of horri kalan

roewa.

Drie dagen geleden, wain tolloek aa n, of horri wain tolloe, of horri wain tolloek aan; horri loron tolloe of horri kalan tollo e, eenige dagen geleden; wain hirak aan of horri wain hirak aan.

Van avond, ohin kalan.

Gisteravond en van nacht, horri fonin, middernacht, rai nafaè. Zeer veelvuldig is de uitdrukking, foelan mate mossoe (letterl. maan dood, weer zichtbaar), met de eerst volgende maan, fo elan nèë nia kan maun, met de vorige maan.

Wanneer, in de toekomst, wordt meestal vertaald door, wai hira of wain hira en loron hira en kalan hira, ook door noe oe nèëbè; wanneer, in 't verleden, wordt vertaald door: wain hirak aan en horri wain hirak aan, op vragenden toon uitgesproken; alsook door loron hira na of tian, kalan hira na of tian, letterl. hoeveel dagen reeds, hoeveel nachten reeds.

Wat hunne dagverdeeling betreft, dikwijls wijst men met den vinger aan, welke de stand der zon was toen dit of dat gebeurde. Verder zijn de volgende uitdrukkingen in gebruik: rai hoen namo etik (letterl. de horizon wordt wit) als het in het Oosten licht begint te worden.

Rai nahaboer of maha boer, morgenschevering, rai naloe wa

het begint licht te worden.

Manoe kokorèk, de hanen kraaien.

Sawan dadèr, en sawan noerak 's morgens vroeg, 's morgens bij het opstaan.

Loro saè, bij zonopkomst.

Loro mattan taba, de zon wordt zichtbaar.

Loro tara oda, (zon hangt even) als de zon even op is.

Loro tara tara, als de zon warm begint te worden.

Sawan, 'sochtends; in den voormiddag.

Loro mana s, (zon warm) 's middags.

Loro oeloe fafoehoer, (zon boven op het hoofd) 12 uur.
Loro naklus, letterl. de zon helt tuschen 1 en 2 uur.

Loro malirin, (zon koud) na 3 uur.

Loraik (eigenl. loro raik, zon beneden, laag) na 5 uur.

Loro monoe, (zon valt) bij zonsondergang.

Rai saboetar

Laro ten, wat later.

Rai kalan, avond en nacht.

en rai mahaboer avondschemering.

Bijwoorden van plaats.

Hier iha nèë; iha nèë mai, nèë mai; neon mai. hier

heen nèë mai en neon mai.

Daar, ginds, i ha nèë ba, nèë ba, neon ba.

Daarheen, nè ëba en neon ba.

Boven, iha of ba fahon; iha of ba fafoehoer.

onder iha ohak of ba o hak; b.v. hij zat boven, ik zat onder, nia

toer ba fohan, haoe toer iha ohak.

boven, letten b.v. hij woont boven, nia toer iha letten.

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

waar iha nèë bè; van waar, hosi nèëbè; waarheen, ba nèëbè. binnen, iha laran.

buiten, iha loewan of iha lioer.

overal, i ha fatin hotoe hotoe. Soms wordt overal ook vertaald door lema b,v. doeboen la kona lema, de rook raakt niet overal (van djagong op zolder).

tau lema lema (van obat) smeer er overal op.

ergens nèë bè ida; nergens la nèëbè ida.

dichtbij, kreïs.

ver, ke dôk.

links, karo ek, rechts, ko ana.

tot, tot aan, too of daudau töö.

Om eene beweging naar den spreker toe aan te duiden, plaats men bijna altijd »m a i" (komen) achter het werkwoord; b.v. fo mai, geef hier; to en mai kom af; hodi mai, breng het hier.

Om daarentegen eene beweging van den spreker af aan te duiden, plaatst men bijna altijd »ba" (gaan) achter het werkwoord; b.v. sa è ba, klim op; hodi ba, breng het weg.

Bijwoorden van graad.

zoo, no eoenèë.

hoe, no eo esa, o în sa, oïn noeoesa.
meer, lioe en hè tak.

minder, la toö b.v. minder ziek dan gisteren, moras la töö
horse hik, (sakit tida sampe kalamari), hij is minder
gelukkig dan vroeger, nia kmanek la töö oeloek; (dia
berslamat tida sampe doeloe) zeer, lolôs, bassoek.
uitermate, k alioek.

bijna, na reïs.

Bijwoorden van bevestiging en ontkenning. inderdaad, wezenlijk, te bes; tebes, bossok? waar of gelogen? lôs, juist, la hôs, volstrekt niet.

lale bassoek, in 't geheel niet.

kala, misschien.

berá, wellicht.

ja, hoow, en hèë.

neen, lale, niet, la.

Eene bevestiging en eene ontkenning worden ook dikwijls uitgedrukt door het werkwoord, dat in de vraag voorkomt, te herhalen; b.v. nia mai tian ka? Is hij al gekomen? Maitian (hij) is gekomen. Ola ba? Gaat gij niet? Hao e la ba, ik ga niet.

Niet meer, ale ona of lale na, b.v. Emma atoe mai teni ka? Zullen er nog menschen komen? Lale na niet meer.

Het Werkwoord.

Het werkwoord »zijn", als koppelwoord gebezigd, wordt nooit vertaald; b.v. hij is reeds oud, nia katoe as ona.

In de beteekenis van »aanwezig zijn, zich bevinden, bestaan" wordt het vertaald door »iha" b.v. toewan la iha, de toewan is er niet. In deze beteekenis wordt de 3de persoon enkel- en meervoud zeer dikwijls vertaald door »no" b.v. in die rivier zijn krokodillen, i ha mota nèë no nai bee. Er is, er zijn nog, sei no of sei iha.

Wat vervoeging betreft geldt deze eenige regel:

De werkwoorden die met »h" beginnen, veranderen de »h" voor den 1sten persoon enkele in »k"

[merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

De 1ste en 2de persoon meervoud behouden de »h" b.v. »ha" eten: h aoe k a, o ma, nia na, ami of ita ha, emi ha, sia na of ra. De verandering van »h" in »r" voor den 3de pers. meerv. komt meer voor in de rijkjes van Portugeesch Timor. Soms, doch zelden hoort men de »h" van alle personen.

Alleen het werkwoord »hiroes" haten behoudt de »h" voor alle personen. De boven vermelde regel geldt ook voor andere woorden die met eene »h" beginnen, wanneer deze met een werkwoord verbonden zijn, b.v. terug, hikar. haoe mai hikar, ik kom terug.

o mai mikar, enz.

nia mai nikar.

ami of ita mai hika r.

emi mai hikar.

sia mia nikar.

Onze hulpwerkwoorden »hebben" hebben en »zijn" zijn worden vertaald door »tián" of »tianá", »ona" of »na" achter het werkwoord te

« PreviousContinue »