Page images
PDF
EPUB

plaatsen; b.v. ik heb gezien, haoe karé tian of tianá, hij is gekomen, nia mai Ŏna of na.

In plaats van »o n a" bezigt men dikwijls »na" als het werkwoord op een klinker eindigt. Dit doet men steeds in Fialaran, aan de panté zegt men steeds Ŏna; tian en on a beteekenen ook reeds, »a l" b.v. haoe karé na, haoe karé tian, ik zie het al, nia mai ŏna, hij komt reeds. Wanneer het verleden uit een of ander woord of uit den zin reeds. genoegzaam blijkt, worden »tian en ona" gewoonlijk weggelaten; b.v. hij is gisteren gekomen, nia mai horschik; hij is pas gekomen, nia foin mai.

[ocr errors]

Het hulpwerkwoord »zullen" wordt vertaald daar »a to e" of »lee" b.v. ik zal gaan, haoe atoe ba, haoe lee ba, ook soms door »s ain". Voor ons >> zouden" wordt ook atoe gebezigd; b.v. als hij niet belet

was zou hij komen, na äk nia la sohan, atoe mai.

Om de gebiedende wijs uit te drukken, plaatst men dikwijls de woordjes, ba, lai, tiá achter het werkwoord, b.v. matoedoe ba, laat zien; mai lai, kom; soè tia, gooi het weg.

De verbiedende wijs wordt uitgedrukt door ketta; aan de panté zegt men ook ketta oli, hetgeen op Fialaran nooit gebruikt wordt.

De aanvoegende wijs wordt uitgedrukt door, a to e b.v. dat hij spoedig kome, nia atoe mai lailais; hij verlangt da gij gelukkig zijt, nia nakara o atoe diak ook door, ba achter het werkw. te plaatsen b.v. nia nalo ba hij doe het, laat hij het maar doen; nia nola ba hij neme het. In ontkennenden vorm bezigt men ketta b.v. dat hij niet valle, nia ketta mono e. Er is in het Tettum geen lijdende vorm; b.v. de muis wordt gevangen door de kat moet worden omgezet in de kat vangt de muis, boesa kohi laho.

In het verleden deelwoord nochtans neemt het werkwoord ook eene lijdende beteekenis aan zonder verandering van vorm, b.v. ta k a, sluiten; ha o e taka oda matan, ik sluit de deur; o da matan tak a de deur is gesloten. De persoon door wien de handeling verricht wordt, wordt niet uitgedrukt.

Het Wederkeerig Werkwoord.

Het wederkeerig voornaamwoord wordt voor alle drie personen enkelen meervoud vertaald door »aan" (zie het wederkeerig voornaamwoord.) Elkander. wordt vertaald door malo e b.v. zij helpen elkander, sia toeloen maloe. houdt elkaar vast, kaèr maloe.

Het Onpersoonlijk Werkwoord.

Bij deze werkwoorden wordt ons woordje »het" niet vertaald, b.v. het dondert, koekoer.

De onpersoonlijke werkwoorden die eene weersgesteldheid uitdrukken hebben dikwijls, rai »aarde" voor zich b.v. rai oedan het regent; rai naloew a, het klaart op.

Afgeleide Werkwoorden.

Het Tettumsche werkwoord »h alo", beteekent doen en maken. Dit halo verkort tot »ha" wordt dikwijls voor een onovergankelijk werkwoord of voor een bijvoegelijk naamwoord geplaatst en vormt daarmee een overgankelijk werkwoord b.v. ta m a, binnengaan, hata m a, doen binnengaan binnenbrengen; sa i, uitgaan, uitkomen; has á i, doen uitgaan, uitnemen, uithalen, uitbrengen; mô s, zuiver, schoon, ha mô s, reinigen; me ek, spits; hameek spits maken.

Het oorspronkelijk woord ondergaat soms eene wijziging hetzij door bijvoeging hetzij door weglating of verandering eener letter, b.v. a at, slecht; haha at slecht maken, bederven; m o no e, vallen; ha honoe doen vallen; kroer, glad, geschaafd; ha wèr, glad maken; roëk, scherf; haro è, breken.

Vele onovergankelijde werkwoorden worden van overgankelijke afgeleid daar voorvoeging van na k, b.v. bossir, los maken; nak bos sir, losgaan, los schieten; fera, klooven, nakfera, splijten; lo hèr, ontrollen, ontvouwen, na klo hèr, opengaan van bloemen en bladeren; loss o e, uithalen, uittrekken; na klossoe er uit vallen, bv. een pijl uit de wond.

Begint het werkw. reeds met eene k dan is het voorvoegsel na b.v. ka soe, afnemen; na kaso e, er af gaan, er afschuiven.

De bedrijvende werkwoorden, die met ha beginnen, worden onovergankelijk door ha in nak te veranderen, b.v. h a do e ir, doen afrollen, b.v. steenen van een helling; fatoek nakdoeir, de steen rolt af; haroè, breken (overgankelijk); nakroè, breken onovergankelijk hado e a r, storten; na kdo e ar, overloopen, overvloeien.

Om eene vraag uit te drukken wordt achter het werkwoord het woordje ka geplaatst, b.v. gij ziet, o maré, ziet gij?; o maré ka? nia mai tián, hij is gekomen; nia mai tián ka?, is hij gekomen?

Ons vragend »of niet" wordt vertaald door ka lale b.v. wilt gij of niet? o mo'oek ka lale?

Dikwijls is de vorm van een vragenden zin dezelfde als van een bevestigenden zin, en wordt de vraag enkel aangeduid door den vragenden toon, waarop de zin wordt uitgesproken.

Om eene ontkenning uit te drukken wordt het woordje la, niet, vóór het werkwoord geplaatst b.v. ik ga niet; haoe la ba, zij willen niet; sia la no'oek.

Het werkwoord wordt soms herhaald met het woordje »n a i" er voor

[ocr errors]

en meestal het woordje dei er achter, dit geschiedt in uitdrukkingen als de volgende sia nai nalo nalo, of sia nai nalo nalo dei, zij doen maar (of het mag of niet); nia nai teri terik, hij praat er maar op los; sia nai tama tama de e, zij komen maar binnen (onverschillig op wat uur, of ze hier iets te maken hebben of niet); sia nai na na de e, zij eten maar toe (of de vruchten rijp zijn of niet); la nai iha iha, het is er zoo maar niet altijd (dit zei iemand van vleesch); nia nai dea de a n, hij kijft er maar op los.

aan,

De

Het Voorzetsel.

meest gebruikelijke zijn; i hate, bij, op, van, in, uit; ba = voor, op, naar, in, over; voorbeelden zie (woordenlijst); ba, in de beteekenis van naar, staat steeds achter het zelfstandig naamwoord, b.v. hij gaat naar den tuin, ni a ba (gaat) toös ba; hosi van, van af, uit, langs, neven, b.v. a mi hosi Lafoeli mai, wij komen van Lafoeli; nia sat nosi oema, hij komt uit het huis; nia lao nosi amin têŎs, hij gaat langs onzen tuin; haoe toer kosi nia, ik zat naast hem; hola, langs; hola nèë m a i, hier langs; hô met (1ste persoon k ô, 2de pers. m ô, 3de pers. no, 1ste en 2de pers. meerv. hô 3de pers. meerv. no), b.v. haoe kô emi toen, ik ga met u naar beneden; a mi hô e mi sa è, wij gaan met u naar boven; taan, om, ter wille van, op; nia maitaan a mi, hij komt ter wille van ons; haï monoe taan ain, er valt vuur op den voet; kreis, dicht bij, b.v. nia toer kreis ami, hij woont dicht bij ons, ked ô k, ver van; kedôk malo e, ver van elkaar; halik, rondom; tŏŏ en daudau too, tot, tot aan; talái, met het gezicht naar iets toe; talio er, met den rug naar iets toe; hodi, met, door middel van; lô s, volgens; bodik, ten voordeele van; nanik, ten nadeele van; iha laran, in, b.v. iha oemalar an, in het huis; i ha loe wan, en iha lioer, buiten, b.v. iha toös lioer, buiten den tuin; iha ohak, onder, b.v. ih a meda o hak, onder de tafel; iha fohon, of iha fafoehoer, boven, op, b.v. iha o e ma fafoehoer, op het huis; iha kottoeek, achter, i ha koeda kottoek, achter het paard; iha oïn, vóór; iha sorin, naast,

neven.

Het Voegwoord.

De meest gebruikelijke zijn: n o = en; mais en bè maar, doch; k a, of (in vragen) lale, of, anders, zoo niet; taan omdat masik, ofschoon ; soera k, als maar, mits; te, want, immers; hotto e, daarna, vervolgens; etoek, dus, daarom; ta an nèë, daarom; molak, vóór dat; na tôn, toen, ten tijde dat; da uda u, tŏŏ en daudau too, tot, totdat, tot aan; no eo e da r, alsof; dadi, bijgevolg; lô s, als, dat ligt er aan, als, b.v. e mi atoe faän battar? lôs wain, ami atoe faän, als er veel is, dat ligt er aan

als er veel is zullen wij verkoopen; »terwijl" wordt niet vertaald, b.v. terwijl mijnheer aan het eten was, gingen zij weg, toewan sei na sia lao (letterl. mijnheer nog at zij gingen weg); nadat, toen, als, wordt vertaald door hottoe, of tiá, of hottoe tiá achter het werkwoord te plaatsen, b.v. nadat of toen hij gekomen was, ging ik naar beneden, nia mai hottoe tiá foïn haoe toe n, (dia soedah dateng abis, baroe saja toeroen); als, af, nadat het gras bij elkaar is, dan dekken, haè liboer hottoe, foïn sor (roempoet di koempoel abis, baroe toetoep); s ô, zoo, als, nè ë bé, opdat.

De klemtoon ligt klemtoon op een andere harík, á disa.

Uitspraak.

bijna altijd op de voorlaatste lettergreep; waar de
lettergreep valt, is dit aangegeven door een
/ b.v.

Wat de uitspraak betreft, bij de meeste woorden wijst deze zich van zelf, daar in deze woordenlijst de Nederlandsche schrijfwijze meestal gevolgd is. Waar de c wordt uitgesproken als de Fransche è, is dit aangegeven door een b.v. hatènè; staat daarenboven nog een op die lettergreep,

dan heeft zij den klemtoon b.v. hadèr.

[ocr errors]

De i klinkt bijna altijd als onze ie; waar zij klinkt als in dik, wit, mis, daar is dit aangegeven door een of door verdubbeling van den volgenden medeklinker b.v. missak, la warik.

Waar de o klinkt als o u in de Engelsche woorden bought, brought, is dit aangegeven door een b.v. bôt; waar de o klinkt als in gebod, tot, is dit aangegeven door een of door verdubbeling van den volgenden medeklinker b.v. fotti, fŏho fŏhok; als or op het einde van een woord den klemtoon heeft, klinkt het als het Fransche or b.v. kadór; ook in eenlettergrepige woorden b.v. sor; o zonder teeken klinkt als onze o in boren, bode, b.v. boroes, bodik, tenzij het tegendeel vanzelft blijkt b.v. fŏhok; de o in de tweede lettergreep heeft geen teeken, omdat men vanzelf leest als het Hollandsche woord hok.

Waar twee klinkers neven elkaar afzonderlijk worden uitgesproken is dit aangegeven door een trema b.v. teïn, baä, foeï, tenzij het reeds blijkt uit een ander teeken b.v. hoo, too.

In woorden waar ooe in voorkomt, wordt de o en de oe afzonderlijk uitgesproken en is dit aangegeven door een' tusschen o en o e te plaatsen b.v. ho'oek.

[ocr errors]
[ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

Aat, slecht, bedorven, stuk; a at kari, in stukken uit elkaar; halo aat en ha ha at, bederven, stuk maken; laran aat, misselijk, neiging gevoelen tot braken, dikwijls; nia mai aat iha nèë, hij komt dikwijls hier; ko eda serebak aat, het paard schrikt licht; nalo a at komt voor in de beteekenis van ,,zeer", bv. koeda kabaas nalo a at, een zeer mooi paard. Abas, dunne witte huid, zooals op rauw vleesch; vlies.

Abat, pinangtuin.

Aboer, dof, niet helder mahaboer. Aboet, boomwortel, ook de luchtwortels van den waringin; nia kaan aboet seï naro ek, hij zal nog lang leven (letterl. zijn wortel is nog lang); nia kaan aboet badak ona, hij

zal niet lang meer leven (zijn wortel is reeds kort); Nai Maromak kaèr emma nian aboet, God onderhoudt het leven der menschen (letterl. houdt 's menschen wortel vast); Ni a nabo esik emma nian aboet. Hij laat 's menschen leven eindigen (laat 's menschen wortel los).

[blocks in formation]

Ahan, gedaante, voorkomen, wijze van doen, gedrag, voorbeeld; koeda nia kaan ahan kasalak, het paard heeft een lastige manier van doen; morin ahan wani, welriekend als honig; ahan noeoedar, de gedaante hebben van, er uitzien als; kamisa nèë ahan noeoedar kilat rahoen, die hagel ziet er uit als kruit; a han noeoedar rama, het lijkt wel een boog (van een krommen boom); halo ahan ba malo e, elkaar vergelden door dezelfde boete van iemand te vorderen als deze vroeger had opgelegd, elkander wederkeerig bestelen.

Ahar, vroolijk; emma ahar, een grappenmaker; halo ahar, gekheid maken; grappen maken.

Ahoe, kalk; kadessan, houtasch;

[ocr errors]
« PreviousContinue »