Page images
PDF
EPUB

Een en ander over het Talaoetsch,

DOOR

J. P. TALENS,

Zendeling-Leeraar van het Sangir- en Talaut-Comité,

medegedeeld door

N. ADRIANI.

Ter Inleiding.

§ 1. In de jaren 1905 en 1906 heb ik van den Heer J. P. Talens, destijds Zendeling-Leeraar op de Talaoet-eilanden, belangrijke mededeelingen ontvangen omtrent het Talaoetsch. Het lag in het plan van den Heer Talens die mededeelingen voort te zetten, waardoor het op den duur mogelijk zou worden een spraakkunstig overzicht van het Talaoetsch samen te stellen, doch het is hem door aanhoudende ziekte niet mogelijk geweest zijn voornemen te volbrengen. Ik geef dus hier zijne mededeelingen in veel onvollediger vorm dan wij beiden ze wel gaarne hadden doen verschijnen. Het komt mij echter niet gewenscht voor ze nog langer onder mij te houden, nu op vermeerdering van het materiaal vooreerst geen kans is en het voorhandene belangrijk genoeg is, om iets bekend te maken van deze hoogst merkwaardige taal.

Behalve een zestal brieven van den Heer Talens, staat mij nog ten dienste een afschrift der Nederlandsch-Talaoetsche Woordenlijst, ingevuld naar de le uitgave der Blanco Woordenlijst van K. F. Holle, door den Heer J. E. Leidelmeijer, destijds (1898) posthouder te Liroeng op Salibaboe 1). De uitspraak der woorden is dus in deze lijst opgeteekend naar het dialect van Salibaboe. Wat er nog over het Talaoetsch is geschreven, is mij hier niet toegan

1) No. 71 der ingevulde Woordenlijsten van de Bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, zie Notulen der Algem, en Bestuursvergaderingen, DI, XXXVI, bl. 42. Verhandelingen Bat. Gen. LIX, 10 st.

1

kelijk. In het Repertorium van J. C. Hooijkaas, IIe Deel, vindt men op bl. 577 opgegeven:

Lijst van eenige Sangiresche, gesproken wordende op Tangulanda, Siauw en Sangir, en Talautsche woorden, met Maleische van dezelfde beteekenis vergeleken, 1825. Ingezonden. Indisch Magazijn, Ie Twaalftal, 1844, No. 7, 8 en 9, bl. 29.

Salibaboo's woordenboek, door A. de Stuers, dd. Batavia, April 1842. Nederduitsch en Salibaboo's. Tijdschrift voor Ned. Indië, 4o Jaargang, 2e Deel, Batavia 1842, bl. 406.

Naam en aard van het volk.

§ 2: Daar de mededeelingen van den Heer Talens in lossen vorm zijn gedaan, zal ik ze brengen in het schema der Sangireesche Spraakkunst (Leiden, Adriani, 1893), daar het Talaoetsch met het Sangireesch nauw verwant is. Verder zal ik nog ettelijke malen hebben te verwijzen naar de in 1908 bij Martinus Nijhoff te 's Hage uitgegeven Hoofdstukken uit de Spraakkunst van het Tontemboansch" (aangehaald met: Hfdst. T. t.), daar het Tontemboansch met de overige Minahassische talen tot de groote groep der Filippijnsche talen is te rekenen, waartoe ook het Sangireesch en het Talaoetsch behooren.

[ocr errors]

De naam der Talaoet-eilanden is bij de Sangireezen Talaoedě, 't geen naar de Maleische uitspraak Talaoet wordt. Waarschijnlijk staat Talaoedě voor taoe laoedě 1) „zeevaarders". De Sasahara-benaming 2) is in het Sangireesch Tolodisa. De Talaoereezen noemen echter zelf hunne eilanden Taloda of taṛanoesa nTaloda. Deze vorm Taloda is geheel identisch met den Sang. vorm Talaoedě, want a oe is samengetrokken tot o en de looze klinker ě, die in het Sangireesch den oorspronkelijken sluiter hoorbaar maakt, is in het Talaoetsch a. De Sangireesche vorm is dus ouder. Eene andere benaming dezer eilanden is bij de bewoners zelf Porodisa (klemtoon op di), waaraan de Sasahara-benaming Tolodisa is ontleend.

De Talaoet-eilanden liggen ten N. O. der Sangir-eilanden; met de Nanoesa-groep, waar ook Talaoetsch wordt gesproken, ligt het gebied van het

1) Het lidwoord n (waarover uitvoeriger beneden, in § 17), dat bij eene genitief-verbinding het geregeerde woord bepaalt en syntactisch reeds de waarde van genitief-aanduider heeft gekregen, wordt dikwijls gemist vóór een woord dat met 1 begint, omdat men de ligatuur nl wil vermijden.

2) Sasahara of Sasalili', Sasalidi' is de naam der taal die door de Sangireezen voornamelijk op zee wordt gebruikt, om hunne uitingen onverstaanbaar te maken voor de hen bedreigende geesten, spoken en gepersonificerde natuurkrachten. Zie hierover Hoofdstuk IV der Sang. Sprkk., bl. 53-65. Het woord sasahara is op bl. 285 der Sprkk, afgeleid van sahara, dat met het Skr. sagara „zee", is gelijkgesteld. Het Talaoetsch noemt echter deze taal sasarana, wat in het Sang. sasahana zou moeten worden. Deze vorm doet de bovengenoemde afleiding te niet. Wellicht is het met sara „afscheiden" of met sara' „grens, afscheidingsteeken" in verband te brengen.

Talaoetsch tusschen 1260 en 1270,15' O. L. en 4,40' en 50 N. B. De drie. grootste eilanden zijn: Karakelang of Karakalang (Sang. uitspraak), bij de bewoners zelf Ara'alana, vulgo Karkelang; Saliwa boeda (Tal.), Saliwěboede (Sang.), vulg. Salibaboe 1) en Kawahoeang (Sang.), vulgo Kabroeang, bij de bewoners zelf: Awatjoeana; de uitspraak met r is ontleend aan het dialect van Essang (Esana), in het N. W. gedeelte van Karakelang, Awaṛoeana.

De Talaoereezen bewonen alleen maar de kusten hunner eilanden; in het binnenland zijn geen dorpen. Zij zijn echte zeevaarders, die veel uit hun land gaan, om gedurende hunnen jongelingstijd als visschers, handwerkslieden, koelies of schippers hun onderhoud te verdienen. Zij zijn ijverig en voortvarend van karakter en zijn als werklieden en zeelieden zeer gezocht. De schaduwzijden van hun karakter zijn: een ruwe en twistzieke geaardheid, die het hun nagenoeg onmogelijk maakt met andere natiën om te gaan; verder zijn zij zeer lichtgeraakt en minder eerlijk dan de Minahassers, ook minder vlug van bevatting en tamelijk stijfhoofdig. Hun karakter bewaren zij in den vreemde meer dan de veel plooibaarder Minahassers. Met de uitspraak van vreemde talen hebben zij ook veel meer moeite dan deze laatsten.

De zetel van het bestuur is Liroeng op Salibaboe, waar de controleur der Talaut-eilanden woont. Op hetzelfde eiland woont een zendeling, te Moronge. Op Karakelang is Beo de standplaats van den tweeden zendeling.

Dialecten.

§ 3. Het dialect van Salibaboe onderscheidt zich door het gebruik van de k in het midden en aan het eind der woorden, n. 1. als oorspronkelijke

1) Saliwěboede bet. „opborrelen"; het Tal. saliwaboeda heeft zeker wel dezelfde beteekenis. Salibaboe is dus geen woord, alleen eene verbastering; men zou het ook „Maleisch" kunnen noemen. Zonderling doet daarom aan hetgeen Dr. W. Foy schrijft in D1. XII op bl. 17 der „Publicationen aus dem K. Ethnographischen Museum zu Dresden" (1899), waar hij over den naam van het eiland Celebes spreekt. „An célebe erinnert Salibabu, der Name der Hauptinsel der Talaut-Gruppe und eines Ortes auf ihr. Dieser könnte in Salib-abu zerlegt werden (abu „Feuer", vgl. auch den Abu-Vulkan auf Gross-Sangi und die Sula-Insel Taliabu); daneben giebt es aber Inseln derselben Gruppe, die Gallibu und Lalibu heissen, wie auch neben Talao, Tarrao (= Talaut) eine Form Tolabo erscheint. Es ist daher wahrscheinlicher Salibabu in Salibabu zu zerlegen. Zu Saliba liesse sich Banbusarribu vergleichen, wie ein Fürst von Panguisare (= Tagulandang) bei Mendoza genannt wird; des weiteren köntte an Sere, einen Ort auf Salibabu gedacht werden, woran wiederum Sarriparra, der Name eines Fürsten an der Mündung des Rio Grande (Mindanao) bei Mendoza erinnert. Was aber dieses erschlossene Saliba bedeutet, und ob es mit célebe etwas zu thun hat, kann ich nicht sagen." Jammer dat Dr. Foy niet is begonnen van dit Salibabu, dat men nog wel op tien andere wijzen kan „zerlegen", de ware gedaante op te sporen. Thans is al die geleerdheid verbruikt aan eene reeks klanken, die niet eens een woord vormen en welker gedeeltelijke overeenkomst met een paar namen uit Tagoelandang en Magindanau, die (zoo de vorm al juist mocht wezen), zeker niet Talaoetsch zijn, onmogelijk iets kan te beteekenen hebben. De vertaling van abu met „Feuer" is trouwens reeds eene kleine waarschuwing voor den lezer van Dr. Foy's etymologieën.

sluiter, door den naslag a tot eene looze lettergreep uitgebreid, die voor den klemtoon niet medetelt. De begin-k werpt het Salibaboesch evenzeer af als de andere Talaoetsche dialecten dit doen. Doch waar het Salibaboesch eene k heeft in het midden of aan het eind, daar heeft het Z. deel van Karakelang en het N. en W. deel van Kabroeang tj, het midden-gedeelte van Kabroeang heeft t, de dorpen Lobo, Rae en Awira, op de N. W. kust van Karakelang, hebben en hier en daar op Kabroeang hoort men h, elders op hetzelfde eiland, evenals op Salibaboe, k. Het dialect van Essang, op de N. W. kust van Karakelang, werpt dezen sluiter af en stelt hamzah in de plaats, die niet zooals. elders, tot eene looze lettergreep wordt uitgebreid; hetzelfde doet het dialect. der Nanoesa-eilanden en dat van Miangas, het Noordelijkste eiland der Talaoetgroep, dicht onder den wal van Magindanan gelegen en door de Spanjaarden. Las Palmas genaamd. Als voorbeeld het woord nioeka,kokospalm" nemende, krijgen wij dus het volgende schema:

nioeka, Salibaboe, Kabroeang (W. en Z.).

nioetja, Karakelang (Zuid), Kabroeang (N.).

nioeta, Karakelang (midden).

nioera, Karakelang (W.).

nioeha, Kabroeang (hier en daar).

nioe', Essang (Karakelang, N. W.), Nanoesa, Miangas.

Wanneer wij met deze vormen vergelijken: Mal. njioer, Bis. niog, Ngadjoe Daj. enjoh en Sang. nioehě (dat „waringin" beteekent, doch met Mal. njioer identisch is), dan zien wij dat wij hier den klank der 1ste Van der Tuuksche wet hebben, zoodat wij ons al deze sluiters kunnen voorstellen te zijn ontstaan uit een klank die ongeveer als een gebrouwde g kan hebben geklonken en waaruit zoowel r als k kunnen zijn ontstaan. Met r wisselen h en hamzah, met k wisselen tj en t af.

Een voorbeeld van denzelfden klank in het midden geeft de naam van

het eiland Kabroeang, n. 1.:

Awakoeana, Salibaboe.

Awatjoeana, Kabroeang (N.), Karakelang (Z.).

Awatoeana, Karakelang (Midden).

Awaṛoeana, Karakelang (W.), Essang.

Een voorbeeld van een ander dialectisch verschil, tegelijk met het hierboven genoemde in hetzelfde woord voorkomend, is het woord voor man, mannelijk", n. 1.:

esaka, Salibaboe.

ehaka, Kabroeang (W. en Z.).

[ocr errors]
[ocr errors]
« PreviousContinue »