Page images
PDF
EPUB
[ocr errors]

den, smeet men Fledderus in een gat, veroordeelde hem ter dood en hing hem op; terwijl te gelijker tijd de schrik een aantal personen de vlucht deed nemen; en van dit oogenblik bediende de Regeering zich om nu den Predikant dien zij wenschte te doen beroepen. Maar nu klonk het geval over 't geheele Land door. De Prins kreeg er kennis van, deed de zaak onderzoeken, eer de andere gevatte personen nog 't zelfde vonnis ondergaan hadden: gaf een nieuw reglement op de Regeering, ontbond beide de Compagnien, en, na rijp onderzoek van alles, werd Fledderus afgenomen, in éér en nagedachtenis hersteld, en met luister begraven; de Regeering geheel afgezet, en een nieuwe aangesteld: waarmede, na vijf jaren woelens het steedtjen tot rust kwam, en alles in de Landprovinciën wederom op den voet van de Stadhouderlijke regeering en Willem III gebracht was.

Drie jaren ondertusschen van zoodanig eene rustelooze werkzaamheid, als waarin buiten- en binnenlandsche zaken en betrekkingen, en een onrus→ tigheid door verdeeldheden, over geheel het land, met al de onlusten, zorgen, en kwellingen, daar aan vast, den goeden Willem den IV geworpen hadden; en waarin alles tot in de minste details en de meest individuele belangen, door hem bepaald en geregeld moest worden; drie jaren, zeg ik, van zulk een onvoorbeeldigen arbeid matteden het lichaamsgestel van den Vorst derwijze af, dat hij zijn gezondheid begon te mistrouwen, en maatregelen noodig achtte in geval van zijn overlijden, 't geen hij als, mooglÿjk,

[ocr errors]

zeer aanstaande beschouwde. Op de waarneming van het Stadhouderschap bij zoodanig een voorval was orde gesteld door de Constitutie; maar hij achtte 't even noodzakelijk, dat 't Krijgsbevel tegen zulk een oogenblik verzorgd was, als dat zijne Gemalin cen steun en zijn kleine Kinderen ook eenig mannelijk opzicht hadden, waar op hij vertrouwen kon. Aan beiden meende hij te voldoen door den Staten: Generaal het aanstellen van den Hertog Lodewijk Ernst yan Brunswijk Wolfenbuttel tot Veldmaarschalk voor te slaan, en aan dezen de bijzondere belangen van zijn huis aan te bevelen. Deze Prins had zich als Generaal in Keizerlijke dienst door moed en bekwaamheden onderscheiden, en alles sprak voor hem, wal a priori iemand kan aanbevelen. Hij werd dan ook Veldmaarschalk, en behield tevens zijn Generaalschap in 's Keizers dienst: en de Prins gaf hem een eigen Regiment te bevelen.

De geschillen die bij de Oost- en West-Indische Compagniën, waar de Prins, al dadelijk bij de revolutie, Hoofdbewindhebber gekoren was en een Repraesentant hield, voorvielen, en van grooten omslag waren, zullen wij niet roeren, vooral daar deze lichamen geen intrest meer inboezemen. Alleen melden wij dat de Koning van Pruissen in 1751 voor zijne onderdanen eene Oost-Indische Maatschappij te Emden oprichtte, het geen men bij ons zelfs geen voorwendsel had te keeren of tegen te spreken. Engeland richtte ter zelver tijd een Maatschappij van vrije Britsche Visscherij op, waarvan de toeleg was, zich beide de Walvischvangst en de Haringvangst, waarin de Hollanders tot nog toe geen merk

t

bare mededinging ontmoet hadden, allengs te eigenen: en men kon niet anders, dan tegen het debaucheeren van Hollandsche visschers en Groenlandsvaarders ('t geen de Engelschen met veel ijver deden) maatregelen te nemen, doch die te laat kwamen om 't kwaad voor te komen, waar uit men een aanstaand verval van onze neeringen te voorzien had, en weldra gevoelde. Ik heb de walvischvangst, bij mijn tijd nog zeer aanmerklijk en voordeelig, geheel te niet zien gaan met alle de middlen van bestaan die daarvan afhingen: de haringvaart door stilstand verloopen, en eindelijk in de laatste jaren door het invoeren van een ander soort van zout dan voorheen, ten eenenmaal zien verderven, zoo dat de Hollandsche haring hare uitstekendheid boven de Engelsche, Deensche, en Hamburger, geheel verloren heeft, en deze goudmijn (gelijk men haar plach te noemen) haar algemeen belang dat zij plach te hebben, verloren heeft.

[ocr errors]

Dit alles en het verval van de Scheepvaart en wezendlijke Koophandel deed den Prins, zoo dra er slechts eenige kalmte van de beroeringen kwam, de bronnen van welvaart in ernstige overweging nemen. Hij trachtte de Fabrieken aan te moedigen, den Handel en vaart te herstellen, en deed voorstel op voorstel daarover; maar schreef zich geen doorzicht genoeg toe in deze materie om iets door te drijven; en dus bleef alles genoegzaam, steken. Hij verbond zich en de zijnen, geen andere dan Inlandsche geweven stoffen, 't zij zijde, wollen, katoen, of linnen, te gebruiken, en beval dit aan zoo

veel bij kon, maar zijn voorbeeld had weinig navolging. De weverijen waren reeds voorlang uit onze Provincien naar buitenslands verplaatst, en dit was inzonderheid het geval met de Zijdeweverij (1); 't ging allengs zoo met andere, en onze gegelde lieden vonden meer voordeel in Fabrieken buiten 's lands op te rechten (waar dit door de mindere duurte meer winst gaf) dan in de onze te ondersteunen; en het was met de zucht voor alles gedaan, behalven voor geld; zoo dat alles, Handel, trafijk, fabrijk, landbouw, rentenieren, in een blooten speculatiegeest van geldwinst en hazardspel ontaard was. Gevolg van de onverschilligheid voor een Vaderland, dat, door enkele familien overheerd, aan deze alleen scheen toe te behooren, en waarin al de overige inwoonders slechts gemaakt schenen, om deze varkens ten koste van hun zweet en bloed te mesten, en van hun vertrapt te worden.

Men mocht hopen dat met de nieuwe en gewenschte Stadhouderlijke Constitutie dit eenigermate veranderen zou, maar moest het den tijd overlaten; doch behalven dat het verlies der fabrieken geen rugkeer had, was ook de koophandel op 't Noorden, die geheel in handen van Holland plach te zijn, geheel verlegd. Duitschland handelde onmiddelijk met Frankrijk en Italie; en de Noordsche schepen deden zelfs onze havens niet meer aan. Dit werd geoordeeld de groote verhindering van

[ocr errors]

(1) NB. 't Zijde-windhuis te Amsterdam, in mijn kindsheid. [Z. WAGENAAR, Amsterdam, VIII D. bl. 470 en volg. H. W. T.]

onze Zeevaart te zijn, die er bij winnen moest, zoo men de waren bij ons en niet verder bracht. En daar thands overal inkomende rechten geheven werden, begreep men dat het oprichten van een Porto franco (waar niemand eenige lasten te betalen zou hebben) van een oneindig voordeel zou zijn. De Prins droeg dit plan voor, en was er zeer meê ingenomen de kooplieden ondersteunden het sterk, maar de Fabrieken deden er bezendingen en verzoeken tegen, als 't gaat. Doch de Prins beleefde het eind dezer altercatien niet. Hij stierf op den 22sten October 1751, afgesold en vermoord door een rusteloozen en onverpoosden arbeid, die zijn gestel niet langer weerstaan kon.

Wij hebben gesproken van een ziekte die hem in 1748 trof, toen de troubles tusschen de Burgerijen en Regenten op 't hevigst waren. Uit deze ziekte die een gevolg van overspanning was, bleef hem eene zwakheid bij, waarbij zijn gewone kwaal van kortademigheid (gevolg van een val van zijn paard dien hij nog zeer jong zijnde gedaan had, en waardoor hem de thorax eenigermate misvormd was geworden) toenam; en waar tegen men hem in 1751 het gebruik der wateren van Aken aanprees. Hij vond, na dit vier weken lang beproefd te hebben, daar geen baat bij. Naauwlijks te rug gekeerd raakte hij in 't bed, en ongelukkig was Prof. Winter (de oorspronk der specifique methode) zijn vertrouwde Lijfarts, die hem overeenkomstig zijn theorie behandelde. Een tot dien tijd toe ongehoorde dosis van Laudanum sloeg de heilzame natuurwerking ter genezing, geheel ter neder, en hij bleef er in. Met

« PreviousContinue »