Page images
PDF
EPUB

nismus en de Utrechtsche Kerk te vinden is in de tweede helft van het achtste en laatste Deel van het te weinig bekende werk: Histoire générale des Provinces Unies, par M. M. D. et S. (DUJARDIN et SELLIUS) Par. 1770, 4°. (1).]

Bladz. 71, r. 1, 2, (de paalwormen).

[2. WAGEN. XIX D. bl. 90-92, en BELKMEER EN L'EPIE daar aangehaald. Buiten deze is er nog een fransch werkje over, van MASSUET, vertaald door P. LE CLERC. Amst. 1733, kl. 8°. Het beste en volledigste is GODofr. sellII, Historia naturalis Teredinis seu Xylophagi marini, tubullo-conchoïdis, speciatim Belgici, c. tab. ad viv. delin. Amst. 1753, gr. 4o. ook in 't Nederduitsch vertaald, in gr. 8° (2). Later nog twee Verhandelingen in de

(1) Het middel van onderlinge mededeeling der Jansenisten was het blad, genoemd : Nouvelles Ecclésiastiques ou Mémoires pour servir àl'Histoire de la Constitution Unigenitus (ook wel genaamd Gazette Ecclésiastique). Deze gaan van 1728-1803 (in groot 4° formaat): doch voor het tijdvak van 1728-1760 kan eenigzins dienen de zeer omstandige, alphabetische en chronologische, Table générale over die jaren. Het laatste blad van mijne verzameling is dat van 24 Mai 1803: en ofschoon dat eindigt met » la fin à l'ordinaire prochain,' is mij toch bericht dat de verzameling volledig, en de Redacteur kort daarna gestorven was. Men zie over dit tijdschrift, het werkje van GREGOIRE, les Ruines de Port Royal 1809, en BARBIER, Diction, des Anon. N°. 12783.

(2) SELLIUS is dezelfde, die genoemd is aan 't eind der naast voorg. aanteek. Maar de drie laatste deelen dier Histoire worden door SAXE gezegd, bearbeid te zijn, na zijn dood, die in 1767 voorviel te Charenton! alwaar dan deze zonderlinge avanturier en zwerver in onderscheidene wetenschappen, Godsdiensten, en landen, eindigde. Z. over hem Six. Onom. Lit. T. VI. p. 457, 458 en de daar aangehaalde Schrijvers, en Nouv. Dict. histor. in V. en G. Hugo Jurist.

་ ༄་

1

J

Werken van het zoogenaamd Genootschap Floreant Li berales Artes, I. D. 1771, door DAVID MEESE, Hortulanus te Franeker (1), en PIETER HARTMAN.

N.]

Bladz. 71, ond. aan (de Pragmatique Sanctie).

[Deze Pragmatique Sanctie schijnt haren naam gelijk zij zelve erkent, haar voorbeeld ontleend te hebben van die, waardoor Keizer Karel V in 1549 de erkentenis der steeds eenparige erfopvolging van al de Nederlandsche Gewesten, ook in de Vrouwelijke linie, tot stand gebracht had; en waarover J. J. de kempenaer Diss. Jurid. inaug. de Sanctione Pragmatica Imp. Car. V etc. Lugd. Bat. 1787 (Cap. I. p. 1-16, de Sanctionibus Pragmaticis Jure Romano, Francico, Germanico in genere; bijzonder ook over deze van Keizer Karel VI; over welke de beroemde Rechtsleeraar ABR. WIELING gehandeld heeft in twee Academische Redevoeringen, te samen uitgegeven te Utrecht, 1743, 40: Biga Orationum etc.)]

Bladz. 76, ond. aan: »in Bar."

[Ik meen dat hij doorgaans resideerde te Nancy, de Hoofdstad van het Hertogdom Lotharingen; alwaar zijn

(1)

Literär-Gesch. uitg. van 1830, S. 541. (HUGO merkt ald. aan: »Die unter seinen Nahmen erschienene Geschichte des > Holzwurms gehört wegen der Vorrede in die Geschichte » der Lehrart des Römischen Rechts.")

- » en Lid der Maatschappye ter verbetering der Land»bouw opgericht te Groningen.' Dat was dan een voorlooper van het onlangs opgericht Onderdendamsch Genootschap: maar wanneer was die vroegere Maatschappij opgericht; wat heeft ze gedaan; en wat is er van geworden?

Want als Vorst dier

naam steeds nog in zegening is. Hertogdommen verdiende hij geenszins den erbarmelijken" naam; dien BILD. bl. 75 hem geeft; maar te recht mogt hij zich-zelf den naam geven van le Philosophe bienfaisant. Daar beneven was hij een Christenwijsgeer en -Geleerde, in een tijd toen de nieuwe waanwijsgeerte in Frankrijk reeds opkwam en veld won. Nouv. Dict. Histor. Tom. VI, in v. Stanislas.]

Bl. 78. (Slingelandt).

[Deze beroemde Nederlandsche Staatsman wordt mede door BILD., in zijnen luim van tegenspraak of verkleining, oneerbiedig bejegend. De Staatkundige Geschriften door St. nagelaten, hebben door hare openlijke uitgave op verre na niet al haar naam of nut verloren; maar blijven steeds van groot belang voor de kennis der oude Staatsgesteldheid der Nederlanden, en vooral in den geest van BILD. zelf, -van de Staatsgebreken des Stadhouderloozen tijds.

Bij BILDERDYKS Handschrift zijner Lessen vind ik hier op den kant aangeteekend: Verscheiden bijzonderheden wegens Slingelandt mij meegedeeld door de oude Gravin Bentinck te Hamburg, die deze lieden in haar vroege jeugd zeer gekend had;" doch in al de door mij gebruikte excerpten van BILD.'s lessen heb ik vergeefs naar eenige mededeeling hiervan gezocht. Maar men zie over Slingelandt, SCHELTEMA, Staatk. Nederl. en CHESTERField, en O. Z. VAN HAREN, en VAN WYN, enz. bij hem aangehaald, en D'ESCURY, Holl. Roem (die ook bij a. HEINSIUS had moeten vermeld zijn): en vooral, de naar waarde met goud bekroonde Lofrede van den Hoogl. SIEGENBEEK, in de Verhandelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.

[ocr errors]

De Graaf v. BENTINCK, in zijne MS. Aanteekeningen (z. bov. X D. bl. 247) heeft eenige bijzonderheden nopens dezen Staatsman, in v. Slingelandt en in v. Raadpensionaris; ik geef hiervan de eerste, als van meer algemeen belang: De Raadpensionaris had boven sijn langdurige ervarenheid, een seer groote penetratie; soo dat hij » een saak aapstons in sijn hart aantastte, en van alle kanten kon beschouwen. Hij was geweest een compleet . Minister in een Koningrijk: wat te sterk in een Re.publyk. - Heinsius was gewoon eer hij een zaak doordrong, te ondertasten bij de voornaamste leeden, of en >hoe deselve zoude succedeeren, maar Mijnh. v. Slingelandt bragt veeltijds sijn plans in zijn Cabinet gemaakt voor den dag, en wilde die dan doordringen, > het geen stuitte. Hij voelde zijn capaciteit en steunde » volkomen op sig selven. Het was een geluk geweest voor de Republyk indien hij aanstonts na de dood » van Heinsius had kunnen Raadpensionaris worden; , want dan had hij de financien, die Heinsius niet pu» blyk maakte, kunnen openleggen, en door het schielijk en onverwacht vertoog van de slegte constitutie » van deselve, de Regenten veelligt kunnen beweegen ⚫om middelen van redres aantewenden, daar zij nu > door de bediening van Hoornbeek reeds gewend waaren geworden aan de slegte staat der financien."]

[ocr errors]
[merged small][merged small][ocr errors]
[ocr errors]

Bladz. 80, r. 3: de gruwlijke moord der Sinezen.”

[» Verzameling van verscheide echte Stukken van Batavia herwaards gezonden. Concerneerende den opstand der Chineezen buiten, en de daar op gevolgde gruwelijke Massacre binnen gemelde Stad; bestaande in I. Kort Relaas van den Opstand, en 't geen grootdeels binnen de Stad is voorgevallen. II. Dagregister

van het Gepasseerde in den Optocht van de Compagnies Krijgsmacht, onder Kapitein Jan George Crummel. III. Acte van Amnestie. IV. Naukeurig verhaal, bij » wijze van Notul, van de Geweldadige Arresteering der drie Ordinaire Raaden van India, Gustaaf Willem, Baron van Imhof, Elias de Haaze, en Izaak van Schinne, door Adriaan Valckenier, Gouverneur Ge.neraal, enz. V. Droom, waarin vele aanmerkelijke zaa»ken voorkomen, tot opheldering van de voorgaande Stukken, enz." samen 174 bladz. gr. 8°. - De Droom is vooral merkwaardig, als behelzende eene scherpe recensie van al de Gouverneurs-Generaal van Nederl. India sedert Zwaardekroon; en niet onduidelijk te kennen gevende, dat toen er onder de Sinezen, over vele vroeger en later geleden onderdrukkingen en afpersingen, eenige beweging was begonnen te ontstaan, zij de slachtoffers geworden waren van het kwaad geweten en ongegrond vermoeden van den brutalen en tyrannieken Gouv. Gen. Valckenier. Dit was ook het gevoelen van BILD. die in zijne Voorlezingen hier bij zeide: »de Bloedraad en alle de wreedheden van Alva zijn beter te verdedigen dan deze verfoeilijke moord."]

Bladz. 81, (het erfrecht van Maria Theresia.) Quod ad jus. Aangenomen de kracht der Testamenten in Jure publico (die niets is):

a) was hier 't testament van Ferdinand twijfelachtig, en 't woord wettige moest naar een gezonde hermeneutica verstaan worden in betrekking tot den laatsten bezitter, wiens linie men niet onderstellen kon verworpen te zijn.

) a. 't Testament daar gelaten, was hier een successio pactitia [erfopvolging bij verdrag], die zeker Beieren niet verbond, maar die genen die beloofd

« PreviousContinue »