Page images
PDF
EPUB

"On jetait dans cette enceinte des animaux vivants, des oiseaux, des sangliers, des "daims, des cerfs etc. On entassait aussi sur l'autel des grains de froment; on met"tait ensuite le feu au bois qui consumait les offrandes et les animaux vivants, qui "cherchaient à s'élancer hors du bûcher, mais qu'on y ramenait de force" (45).

Het vuurfeest der Chineezen vond men dus ook bij de oude Syriërs en Grieken, en bij de Egyptenaren bestond het eveneens (46), maar ook het Lantaren feest werd in Egypte zoowel als in Athene luisterrijk gevierd. Ziehier wat de beroemde Dupuis dienaangaande zegt: "L'image symbolique de l'année elle-même était une femme #appellée Isis. C'était en l'honneur de cette même Vierge, image de la substance "pure et lumineuse dont le Soleil est émané, et qui enfantait le Dieu-Lumière, que "se célébrait à Saïs la fameuse fete des lumières, sur laquelle est calquée notre Chan"deleur, ou notre fête des lumières de la Purification (47). Ainsi le peuple

wen foule se rendait tous les ans à Saïs, au temple de la chaste Minerve ou d'Isis, "mère d'Horus, la même que Cérès, pour y célébrer les Mystères de la passion d'un "Dieu mort, dont Hérodote nous a cru devoir taire le nom. Lorsque le temps de "l'anniversaire de cette fête était arrivé, la plupart des Egyptiens s'embarquaient sur le Nil dans des barques bien illuminées, et tout le fleuve, jusqu'à Saïs, était "couvert de ces bateaux, dont l'éclat dissipait les ténèbres de la nuit. Arrivés à la "ville, ils allaient rendre leurs hommages à la Déesse dans le lieu sacré qui conservait "sa statue, et ils allumaient des bougies autour du temple, et autour des tentes, où "ils campaient eux-mêmes en plein air; en sorte que toute la nuit Sais était illuminée "de feux sacrés. Ceux qui ne pouvaient point se rendre à la solemnité, allumaient "également des bougies dans leurs villes, de façon que non-seulement Saïs, mais l'Egypte nentière était éclairée par une illumination universelle. Cette cérémonie nous est retra"cée à Eleusis dans la fête des flambeaux, qui se célébrait le cinquième jour des Mys"tères, fête durant laquelle les initiés éclairaient la route d'Eleusis d'une multitude "de flambeaux (48).

"Joignons à celà que les Athéniens, chez qui se trouvent établis "les Mystères de Cérès, célébrés à Eleusis, étaient une colonie d'Egyptiens, partis "autrefois de Saïs, où le culte d' Isis était établi. Isis était la Déesse de Saïs, que "Plutarque dit être Minerve, divinité tutélaire d'Athènes, et qu'Hérodote dit être "Cérès, adorée également à Athènes sous le nom de Déesse d'Eleusis. C'était en "son honneur que se célébrait la fameuse fête des lumières, qui ressemble si fort à notre "Chandeleur en honneur de la Vierge, mère de Christ; comme la Minerve de Saïs "l'était du Soleil, et Cérès du jeune Jacchus, Cérès honorée pareillement par une "procession aux flambeaux durant la célébration des Mystères d'Eleusis (49) ".

(*) Dupuis, in op. et loc. cit., bladz. 226.

(*) Dupuis, Traité des Mystères", I, bladz. 16 en 80.

("") Dupuis, Sur la Réligion Chrétienne", hoofdst. II, sur la Réparation", bladz. 40.
(*) Dupuis, "Traité des Mystères", I, bladz. 10.

("") Dupuis, in op. cit., bladz. 5.

Een Lantarenfeest bestond eindelijk nog bij de Romeinen, van wien de Christenen het in den vorm van het zoogenaamde Lichtmisfeest of Maria-Zuiveringsfeest waarschijnlijk hebben overgenomen. Ziehier de meening van een Engelsch schrijver omtrent den oorsprong ervan. "Somtyme, when the Romaines by great myght and #royal power conquered all the world, they were so proude that they forgat God, and made them divers gods after their own lust. And so among all they had a god that they called Mars, that had been tofore a notable knight in battayle; and so they prayed to hym for help, and for that they would speed the better of this knight, the people prayed and did great worship to his mother, that was called Februa, after which woman much people have opinion that the moneth February is called. Whe"refore the second daie of thys moneth is Candlemas Day. The Romaines thys night "went about the city of Rome with torches and candles brennyng in worship of this #woman Februa, for hope to have the more helpe and succoure of her sonne Mars. Then there was a Pope that was called Sergius; and, when he saw Christian "people draw to this false maumetry and untrue belief, he thought to undo this foule "use and custom, and turn it unto God's worship and our Lady's, and gave com#mandment that all Christian people should come to church and offer up a candle brennyng, in the worship that they did to this woman Februa, and do worship to "Our Lady and to her sonne our Lord. So that now this Feast is solemnly hallowed #thorowe all Christendome. And every Christian man and woman of convenable age #is bound to come to church and offer up their Candles".

"

(50)

Bij ons te lande wordt de hier bedoelde feestdag gewoonlijk Zuivering van Maria of Maria-Lichtmis geheeten, en op denzelfden 2den Februari gevierd met missen, die elk Katholiek gehouden is bij te wonen. Hij had dus oorspronkelijk niets anders ten doel dan Februa, de moeder van Mars, te smeeken haar zoon, de lentemaand, waarin de overwinning van het zonlicht d. i. de dag- en nachtevening valt, ten gunste van het volk te stemmen. Ook de Joden hadden hun Lantarenfeest, dat beweerd wordt in het leven geroepen te zijn door Judas Maccabaeus ter viering van de nieuwe grondvesting van den tempeldienst, nadat Antiochus Epiphanes verslagen en de tempel weer gereinigd was (51). Zij vieren het thans nog op den 25sten van de maand Chesleu, d. i. in December, met het ontsteken van kaarsen en lampen in hunne huizen, en noemen het daarom het feest des lichts. Wij behoeven er niet op te wijzen, dat hetzelve waarschijnlijk niets anders dan de vereering van het nieuwe zonlicht ten doel heeft, het welk na het wintersolstitium staat herboren te worden, en dat het als zoodanig nauw samenhangt met ons Kerstmis en Driekoningen, wanneer de kerstboom wordt ontstoken en koningkaarsje gesprongen. Ook het dragen van lantarentjes door de straten, een gebruik waarvan in noot 28 gesproken is, staat eveneens ontwijfelbaar met al die feesten in verband.

(5) Brand, #Observations on Popular Antiquities", bladz. 23. (*) »Antiq. Jud.” boek 12, hoofdst. 11, bladz. 415.

Optochten, volksspelen, carnaval. Chineezen zijn, evenals wij Westerlingen, groote liefhebbers van optochten, en leggen gaarne geld bijeen om die zoo luisterrijk mogelijk te houden. Ieder inwoner van Batavia is dan ook stellig wel eens getuige geweest van de schilderachtige processies, die aldaar op den dag van het Lantarenfeest met vaandels, muziek, fakkels en lantarens door de straten trekken en op het eerste gezicht aan onze carnaval's optochten denken doen. Ook in Emoy worden zij veelvuldig gehouden, den naam ngiang-ting (52): "het ontvangen of inhalen van lantarens". Verscheidene afgodsbeelden verschijnen in den stoet, want de optochten hebben ten doel het brengen van een serenade aan de godheden die men ronddraagt, en wien men op deze wijze geluk wil wenschen met het nieuw-ontloken lentelicht. Het volk beschouwt ze echter veel meer als welkome gelegenheden om pret te maken, en ziet bijna geheel de godsdienstige beteekenis er van over het hoofd.

Het meest van al trekken in zulke processies de stellages de aandacht waarop wierook wordt gebrand en fraai uitgedoste meisjes, of jongens die als meisjes zijn verkleed, gezeten zijn. Zij heeten te Emoy tsung-koh (53) of koh-ping (54), d. i. zooveel als "maskerade stellages" of "balkon-tenten." Op het vasteland rondom het eiland en in de stad Tsjang-Tsjowfoe noemt men ze echter veelal tsung-gew (55), eene uitdrukking die dezelfde beteekenis heeft als de benaming die te Emoy in zwang is en naar Batavia is overgewaaid, want ook dáár worden de processies in den regel met den naam van tsung-gew optochten bestempeld. Wij zullen ze hier niet beschrijven, maar er later, wanneer wij over de optochten ter gelegenheid van den feestdag van den Grooten God-Beschermer van het Leven zullen spreken, uitvoerig op terugkomen (56).

Vooral merkwaardig zijn op den 15den van de eerste maand die processies waarin het afbeeldsel in linnen van een grooten draak wordt rondgedragen. Daar het echter noodig zal wezen dat eerst het een en ander omtrent den draak en de zinnebeeldige rol, die dit monster in China speelt, voorafga wil men de beteekenis van de bedoelde optochten vatten, zoo zullen wij de beschrijving ervan eveneens uitstellen, en wel tot na onze verhandeling over den draak (57), die men hierna sub 5den van de vijfde maand, § 2, zal vinden.

Behalve dat in de tsung-gew optochten, die in China op den 15den van de eerste maand worden gehouden, jongens te zien zijn als meisjes verkleed, treden er nog allerlei gemaskerde lieden bij op en gaan zij, evenals onze carnaval feesten, met volksspelen gepaard. Zij zijn als zoodanig reeds van ouden datum. Men leest namelijk in de "Noordelijke Annalen" (58), een werk van de hand van Li Jen Sjow (59) dat de geschiedenis van de noordelijke Wej-, Tsi-, en Tsjow-dynastiën, alsmede die van het huis der Soei

(*2) 迎燈(**) 粧閣(**)閣棚.

(**) 粧

(5). In onze verhandeling over den 23sten van de derde maand, § 2. (57) Sub a, tegen het einde.

(**)北史(2) 李延壽

behandelt (386-618), het volgende: "Lioe Hwoh (6) van Soei, ziende dat het volk "van de hoofdstad op den avond van den vijftienden dag zich bezig hield met boks"en worstelspelen en zich vermomde met maskers in de gedaante van dierenkoppen : #dat de jonge mannen zich verkleedden als meisjes en het volk zijne bezittingen verspil"de en zich ruineerde diende het verzoek in, dat hieraan geheel en al door verbods#bepalingen een einde zou worden gemaakt". Ook het Boek der Droombloemen' (61) meldt ons, dat op den bedoelden avond allerwege in de straten aan beide zijden werd gezongen en gedanst, en dat men allerlei volksspelen uitvoerde. Men hield zich bezig met balslaan, met den voetbal, met koorddansen en mastklimmen".

In Emoy is van die volksspelen op den 15den van de eerste maand geen spoor meer te vinden, en alleen hier en daar op het vasteland, vooral in het stadje Tsioh-Bée (62) op den zuidelijken oever der Drakenrivier, bestaan er nog de overblijfsels van. Aldaar vermaakt de burgerij zich op den bewusten avond met openlijke worstelspelen en woeste vechtpartijen. Onder het oorverdoovend geraas van de gongs werpt men elkander steenen naar het hoofd en menigeen keert met bebloeden kop huiswaarts, ja, er vallen zelfs wel dooden. Het schijnt dat de Manderijnen tot nog toe niet in staat geweest zijn aan dit vreemdsoortig spel een eind te maken, en het volk verhaalt zelfs dat ettelijke jaren geleden er een nog bijna zijn lofwaardige poging met den dood heeft bekocht. Want toen hij in de hitte van den strijd zich in zijn draagstoel tusschen de vechtenden waagde, en door den indruk van zijn persoon aan het woeste spel een einde wilde maken, keerde zich, zooals zich denken laat, de volkswoede geheel en al tegen hem alleen. Zijn volgelingen lieten hem in den steek en hijzelf ontkwam ter nauwernood, met achterlating van zijn draagstoel, onder het honende gelach des volks. Zóó gering zijn de invloed en 't gezag van een Chineeschen magistraat, die het durft wagen zich te kanten tegen een ingeworteld volksgebruik dat door eeuwenhoogen ouderdom geheiligd, en dus in het oog des volks gewettigd is.

Bijna onloochenbaar herkent men in bovenstaande aanhaling uit de "Noordelijke Annafen" onze carnavals en de fêtes des fous" van Frankrijk. Deze werden eveneens kort na de opening van het jaar gevierd. Het volk verkleedde zich als vrouwen en in allerhande vreemde kostumen, of ook wel als beesten, juist zooals in China en Japan geschiedt bij of kort na de verwisseling des jaars (63). Men ruineerde zich met het geven van kostbare geschenken." - De Romeinen vierden het carnaval tegen de lente-evening, op den feestdag van Cybele, de Godin der Aarde, en ook bij de Joden schijnt een dergelijk feest te hebben bestaan, daar men in het Deuteronomium (XXII, 5) dit veelbeteekenend verbod aantreft: "Het kleed eens mans zal niet zijn aan eene "vrouw, en een man zal geen vrouwekleed aantrekken, want al wie zulks doet is den "Heere, uwen God, een gruwel".

(6)柳或(“')夢華錄(石碼.
(**) Clavel, Histoire des Religions", boek I, hoofdst. 11.

Op den huidigen dag draagt in Portugal, evenals in China aan den oever van de Drakenrivier, het carnaval het karakter van een werkelijken strijd. Men werpt er echter elkander niet met steenen, maar met chinaasappelen, en wel zóó hevig, dat er niet zelden een oog bij wordt verloren. En in sommige woningen, vooral indien er jonge meisjes zijn, heeft men zich somtijds voor te bereiden op een hevigen strijd van drie dagen lang, die voornamelijk met emmers water wordt gevoerd. Men maskert zich echter op zulk een festa de entrado niet.

Tot zelfs in Hindostan heeft zich het carnaval gevestigd en wordt er, eveneens in het voorjaar, met groote praal gevierd. Het valt in de maand Phâlaguna, d. i. "die der vergefelijke misdrijven" en bepaalt zich hoofdzakelijk tot het werpen met water waarin kleurstoffen zijn gemengd, en andere plagerijen van dien aard. Het wordt, evenals bij ons, gevolgd door een periode van vasten en onthouding. Ook in Birma schijnt het carnaval te bestaan (64).

Op den dag van het Lantarenfeest wordt door verscheidene vrouwen de godin Tsiáh-Bóe (65) vereerd, en de toekomst geraadpleegd op de wijze die bekend staat als thians-hioeng (66): het hooren van wierook." Doch aangezien men deze plechtigheden elders kan beschreven vinden, zullen wij hier volstaan met de eenvoudige vermelding van het feit.

Den dag van het groote lentefeest der Chineezen kan men gereedelijk beschouwen als het einde van alle nieuwjaarsplechtigheden. In navolging van de Natuur, die de aarde met een nieuw kleed van groen en bloemen tooit, worden in den loop der eerste helft van de maand ook de kunstbloemen in het huis door nieuwe vervangen. Koopt men het een of ander in den winkel, dan wikkelt de winkelier het in een rood papiertje bij wijze van heilwensch, want rood is de kleur van het geluk, zooals wij reeds meermalen hebben gezegd. Ten slotte willen wij nog wijzen op een laatste gebruik dat met de opening des jaars in verband staat, en het openen der winkels" khai-tiong (67) geheeten wordt.

Evenals de Natuur gedurende het winterseizoen in rust verkeert, en dus de schatkamers der productie gesloten zijn om op nieuw in de lente te worden geopend: eveneens moet de mensch, haar slaaf, zijne bezigheden staken op het einde van het jaar, en die na Nieuwjaarsdag met de herlevende Natuur wederom aanvangen. Het zijn vooral de winkeliers die zich houden aan deze door de gewoonte geheiligde wet. Op den eersten dag des jaars zijn, zooals wij hebben gezien, evenals de schatkamers

(**) Clavel, op. cit., boek I, hoofdst. 12.

(65) 姐母 Zie onze verhandeling over den 15den van de zesde maand.

(") Zie 15den van de achtste maand, tegen het einde.

聽香

(“”)開張,

« PreviousContinue »