Page images
PDF
EPUB

des Heelals ook alle winkels gesloten, en zij worden niet geopend vóórdat een gelukkige dag gekozen is, daar een Chinees bijna al zijne bezigheden regelt naar den almanak, en niet gaarne iets van belang onderneemt alvorens dat gewichtige boek te hebben geraadpleegd. Men moet zich echter niet voorstellen dat gedurende al dien tijd niets wordt verkocht: het eenige verschil is dat de winkelramen gesloten zijn, en het voorhuis niet, zooals gewoonlijk, geheel en al geopend is. De negotie lijdt er dus volstrekt niet onder, en dit is dan ook stellig een van de redenen, waarom de Chinees al niet lang met de gewoonte heeft gebroken.

Is de gelukkige dag gevonden en aangebroken, dan hangt of plakt de winkelier een rood papier met toepasselijk opschrift ergens in den winkel, hetzij aan de zoldering nabij de straatdeur of in de nabijheid van het altaar met de huisgoden. Velerlei opschriften zijn in zwang, doch wij zullen ons er toe bepalen de drie volgende als voorbeelden aan te halen: het openen der winkels geve voordeelige negotie" (69); het openen brenge groot geluk" (69); het openen geve spoedigen bloei" (70). Nadat een bundel crackers aan de straat is ontstoken worden alle vensters en deuren opengeworpen, en is de plechtigheid als geëindigd te beschouwen.

Daar de 15de van iedere maand steeds gerekend wordt een gelukkige dag te wezen, wachten vele winkeliers het Lantarenfeest af alvorens zij hunne vensters en deuren openen. Ook de eerste dag van elke maand is zonder onderscheid gelukkig, en hiervan maken vele lieden gebruik om op een slimme manier de wel wat lastige plechtigheid te ontduiken. Zij werpen het geheele voorhuis open op Nieuwjaarsdag, steken vuurwerk af in de straat en sluiten vervolgens deuren en luiken weder toe, totdat de rustdagen, die zij zich zelven gunnen, verstreken zijn. Men kan dan na zulk een voorloopige opening de winkels zonder gewetensbezwaar, en zonder dat men een naderen gelukkigen dag behoeft uit te kiezen of af te wachten, definitief openwerpen zoodra Nieuwjaar voorbij is. Vooral zijn het de kleine winkeliers en de meeste particulieren, die zich van dit kunstmiddeltje bedienen.

(C)開張利市(“)開張大吉(*)開張駿發,

EERSTE MAAND, TWINTIGSTE DAG.

HET TERUGBRENGEN VAN DE EINDJES KAARS.

Zie boven, bladz. 105.

TWEEDE MAAND, TWEEDE DAG.

GEBOORTEDAG VAN DE AARDE.

De eeredienst der Godin-Aarde is een natuurlijk uitvloeisel van de nederige positie van den mensch tegenover het Heelal. Hij bestond onder bijna alle volkeren der oudheid, en bestaat thans nog onder de Chineezen. Verschillende namen voor de Aarde als onverdeelde Godheid. Ku Loeng, en zijne samensmelting met de Godin-Aarde. Splitsing van deze in tutelaire landgoden met Ku Loeng aan het hoofd. Beschrijving van die landgoden.

De Goden van het Graan eveneens van de Godin-Aarde afgeleid. Hun oorsprong en hunne verpersoonlijking in de menschelijke wezens Tsjoe en Khi.

Geboortedag van de Aarde of van de tutelaire Goden van het Land. Waarom deze dag verlegd is van den 10den van de eerste naar den 2den van de tweede maand. De GodinAarde als God van den Rijkdom. Hoe zij als zoodanig wordt vereerd en voorgesteld. De God van de dieven.

Feestelijkheden ter eere van den God van de Aarde en den Rijkdom. Twee wekelijksche offerande in de huizen. Viering van zijn geboortedag. Offerande van rijst met oesters. De zoogenaamde gee dagen; hunne waarschijnlijke beteekenis. De God van den Rijkdom als schutspatroon van de politiedienaars. De legende over de ongelijke verdeeling der rijkdommen.

§ 1.

DE AARDE ALS ONVERDEELDE TWEEDE HOOFDGODHEID DER NATUUR, EN HOE ZIJ WERD GESPLITST IN TUTELAIRE GODEN

VAN HET LAND EN VAN HET GRAAN.

Na den Hemel is de Aarde onder bijna alle bekende volkeren steeds de eerste Natuurgodheid geweest. Dat de mensch, in het volle besef van zijne afhankelijkheid van de Natuur, als van zelve werd gedwongen die te eeren; dat hij de Aarde die hem voedt, en hem met al wat leeft en bestaat het aanzijn heeft geschonken, als eerste godheid op deed treden na den Hemel: dit alles is zóó begrijpelijk, zóó natuurlijk, dat men het bestaan van haren eeredienst reeds veilig als een feit zou mogen aannemen, zelfs al waren er geen historische bewijzen voor te vinden. Inderdaad, het is de Natuur zelve die haar kind, den mensch, heeft grootgebracht in het beginsel: eert uwen vader en uwe moeder. Die aandrang tot vereering van het Heelal is zulk natuurlijk uitvloeisel van de afhankelijke positie, waarin de nietige mensch verkeert tegenover de Natuur, dat de dienst van Hemel en Aarde onder alle bekende

een

volkeren der oudheid, die het land tusschen den Atlantischen Oceaan en de Stille Zee bewoonden, heeft bestaan. Daar waar maar de dienst van den Hemel, den Vader der Natuur, bestond dáár trof men ook als noodzakelijk uitvloeisel den dienst van MoederAarde aan. De Grieken hadden standbeelden, tempels en orakels ter vereering van de godin Gea te Olympia, te Sparta en overal elders door hun land (1); iedereen heeft gehoord van den beroemden tempel van Tellus te Rome, waarin de Senaat zoo dikwijls zijne vergaderingen hield ter bespreking van de aardsche belangen van het rijk (2);— de zwervende Scythen uit Azië en noordelijk Europa vereerden als voornaamste godheid de Aarde, die hen met hunne kudden onderhield (3), en met hen deden zoo de Kelten (), de Hunnen, de Tartaren en de Carthagers (5), ja, zelfs de oude Mexicanen maakten geen uitzondering op den regel (6). En thaus bestaat nog in zijne grootst mogelijke uitbreiding die eeredienst der Aarde onder de vertegenwoordigers van bijna een derde gedeelte van het menschelijk geslacht: de Chineezen, hoewel in een eenigzins verbasterden, maar des niettemin onmiskenbaren vorm.

"

De Godin-Aarde, Gea of Demeter van de Grieken, werd in China vereerd onder den naam van Ti-Khi (7) Aardgodin," of ook wel als How-Thoe (3) KoninginAarde". In het huwelijk verbonden zijnde met Uranus, wordt zij er veelal met den Hemelgod in éénen adem genoemd. Men spreekt dan van Keizer-Heinel en Keizerin-Aarde” (9), en het is in deze hoedanigheid, die duidelijk aangeeft hoezeer zij erkend wordt als tweede godheid der Natuur, dat zij in Emoy den naam draagt van Toi-Kong (10). Wij hebben deze uitdrukking (bladz. 65) door voortbrengende aardkracht" vertaald, evenals wij ook onder den naam Thi"-Kong (11) de bevruchtende kracht des Hemels hebben verstaan. De benamingen Ti-Khi, How-Thoe en Toi-Kong omsluiten dus hetzelfde begrip.

Het is waarschijnlijk in navolging der Natuur, die door de Chineesche Keizers van den ouderen zoowel als van den nieuweren tijd steeds werd nagebootst in hun

(') Dupuis, "Origine des Cultes", Livre I, chap. II, pag. 14.

(2) Ibid. pag. 19-21. (3) Herodotus, Melpom.", cap. 54.
(") Peloutier, "Histoire des Celtes", deel V, pag. 58.

(5) Dupuis, op. cit. Livre II, chap. II, pag. 135.

(6) Ibid. Livre I, chap. II, pag. 38.

(C)地祇. Het karakter 祇 is samengesteld uit het klassehoofd voor godsdienstige zaken 示 示。 en E, familie. Oudtijds werd laatstgenoemd schriftteeken gevoegd als

eeretitel achter den naam of het beroep van een magistraat, doch het beteekende ook de familie of

禮,

den familienaam der vrouw. (Zie de, hoofdst., apud Khanghi ʼs

Keizerlijk Woordenboek in verbo). Op den huidigen dag duidt achter een eigennaam

altijd eene vrouw aan, zoodat men

Godheid”. (') ♬ ±.

()皇天后土.

(1) Bladz. 65. (1) Bladz. 29.

gevoegelijk zou kunnen vertalen door de vrouwelijke

geheele stelsel van regeering, dat de ambtenaar belast met het voornaamste onderdeel van de zorg over het rijksgebied, namelijk het beveiligen van het land tegen overstroomingen, in den dageraad der Chineesche geschiedenis den titel droeg van HowThoe, of ook wel van How-Thoe-Kwan (12) d. i. ambtenaar van de Aarde". En zielier in een overeenkomst van naam reeds een eerste aanleiding tot verwarring en samensmelting van de Godin Aarde met een menschelijk wezen. "Want," zegt het Supplement op de officieele Geschiedenis van de Han-dynastie (13): win de oudheid. "werden de rijksambtenaren van groote verdienste vereenzelvigd met godheden." En met wien werd nu de Godin-Aarde vereenzelvigd? Wij zullen hier de Chineesche schrijvers zelf laten spreken.

Volgens de overleveringen van Tso Khioe Ming (14), de zoogenaamde Tsotsjhuen (15), had de minister van openbare werken van den beroemden Keizer Jao (16) een zoon, Ku Loeng (17) geheeten. Deze hielp den Keizer Tsjwan-Hoeh (18) in het brengen van evenwicht tusschen de wateren en het (overstroomde) land, en droeg daarom den titel van How-Thoe-Kwan of "ambtenaar van Keizerin Aarde". Om zijne verdiensten werd hij gedeïfiëerd als "heer der Aarde" (19) en met offeranden vereerd als hoofd der goden van het land" (20). Men moet hem echter niet verwarren met de "Godin-Aarde": Ti-Khi (21).

Eenige toelichting is hier noodzakelijk. De bedoelde goden van het land, waarvan Ku-Loeng wordt gezegd het hoofd te zijn, heeten in de taal van Emoy sia (22) en zijn, volgens het Boek der Ceremonien (23), de vorm, het beginsel waaronder men de aarde deifiëert". Het karakter hetwelk die sia voorstelt, is gevormd uit het klassehoofd voor zaken die op den godsdienst betrekking hebben, en aarde 土, en laat zich dus gevoegelijk vertalen door "goden der aarde" of "goden van het

land”. De siā zijn dan ook inderdaad de rurales, de lares rustici van de Chineezen, of, zooals een Chineesch schrijver het uitdrukt, de plaatselijke goden die elk over een wafzonderlijk stuk grond het beheer voeren, en ingesteld zijn omdat de aardbodem te "groot is om bij zijne vereering in zijn geheel te worden omvat" (24). Een ander

(3后土官(3) 續漢書, hoofdst. IX,社稷.
(2)左邱明 (5) 左傳; w29ste jaar van hertog Tsjao 昭”

[ocr errors][merged small]

Tsjao”.

2356 - 2255 vóór Chr. Zie den Sjoe-King, Canon van Jao," Legge 's Vertaling,

(1)句龍(23)顓頊(2513-2435 v6ór Chr.).

(1)地公 Toin Kong. (2)社主. (2) Vergelijk de 風俗通,

hoofdst.

社神, alsook de Li-ki, de 國語

風俗通

VIII

en de in noot 13 aangehaalde Annalen van

de Han-dynastie in loc. cit. (*) (*) Li-ki hoofdst. XI (2) Zie

(22)

locc. it. en het reeds aangehaalde hoofdstuk uit de Annalen van de Han-dynastie.

« PreviousContinue »