Page images
PDF
EPUB

De plechtigheid des doopsels heet in China "kruinwassching" (7). Zij wordt er niet alleen toegepast op de beelden van Boeddha en zijne achttien onmiddelijke discipelen, maar ook op hooggeplaatste personen, die tot zijne kerk worden toegelaten en plechtiglijk hun investituur als beschermers en aanhangers van zijne leer wenschen te ontvangen. Als zoodanig nadert de kruinwassching dan ook tot het Sacrament der Katholieken, daar dit eveneens, volgens de leer van Rome, de sleutel is die toegang tot de kerk geeft. En het is niet alleen in Tibet en de andere landen van Centraal Azië, waar het Noordelijk Boeddhisme doorgedrongen is, dat de kruinwassching ook voor kinderen bestaat (3): zelfs in China is zij in zwang en wordt zij, hoewel niet op bijzonder ruime schaal, door de priesters van Boeddha toegediend. Het is hoofdzakelijk in de eerste maand van het Chineesche jaar dat men op zulke heilige mannen stuit, die paarsgewijze rondzwerven door de straten, en waarvan de eene een klein tabernakel of heiligehuisje met een Boeddhistisch afgodsbeeld er in in de armen draagt, terwijl de andere bij tusschenpoozen op een schelklinkenden gong of bekken slaat om de burgers te verwittigen van hun komst. Vrome vrouwtjes zijn het voornamelijk, waarop zij het hebben gemunt. Gelukt het hun zulk een goedgeloovige ziel aan te treffen en te worden binnengeroepen om de spruiten van het huis te doopen, dan plaatsen zij het Boeddhabeeldje op de tafel, nemen water en sprenkelen dit den kinderen over de kruin, terwijl zij eenige formulieren prevelen om hun een gelukkige toekomst te verzekeren. Hierop ontvangen zij eene kleine geldelijke belooning voor hunne moeite, en gaan verder om te trachten ook in een ander huis eene bijgeloovige moeder te vangen; want, evenals bij ons, zijn het in China de vrouwen, die zich het meest met zulk soort van godsdienstige praktijken afgeven. Hebben de priesters echter het ongeluk in den winkel of het voorhuis den vader van den huize aan te treffen, dan kunnen zij bijna zeker wezen geene kinderen ten doop te krijgen, maar met eenige koperen "cash" (9) als bedelaars te worden afgescheept. Men noemt het doopen in de volkstaal sói-hóet (10), dat is: "tot Bôdhi wasschen".

In verscheidene groote kloosters der Boeddhisten beschouwen de monniken den doopdag van Boeddha als het aangewezen tijdstip om nieuwe priesters te wijden en

[blocks in formation]

(*) Eitel, Handbook of Chinese Buddhism", bladz. 78.

(") De gewone benaming, die de vreemdelingen in China geven aan de ronde koperen muntstukjes met vierkant gat, waarvan er ongeveer 1100 in een dollar gaan.

(). Het doopsel schijnt overigens veel verder over de wereld verspreid te zija dan men gemeenlijk denkt. Niet alleen wordt het door zoo goed als geheel Europa en in het grootste gedeelte van Azië toegediend, maar zelfs in Nieuw-Holland besprenkelen de vrouwen met behulp van een groenen tak het voorhoofd van hunne kinderen. En op het eiland Rotoema is het de gewoonte dat het hoofd van den stam, die tegelijk hoogepriester is, het gelaat der jonge kinderen insmeert met olie en zout en hun daarop een naam toekent. Ook in Nieuw-Zeeland is de kinderdoop gebruikelijk en onder de oude Mexicanen was hij eveneens in zwang: - Clavel, "Histoire des Religions", boek III, hoofdst. 1, 2 en 5.

tot de Sangha toe te laten. Nadat de noodige plechtigheden ter eere van de in het gebouw aanwezige goden naar behooren zijn verricht en de candidaten zich godvruchtig hebben voorbereid, worden eenige ballen van gedroogde bladeren op hun kruin gelegd en aangestoken. Het vuur brandt onder zulk een operatie op den schedel in, en dikwerf zóó diep, dat het vet den patient langs het gelaat ziepelt en een afschuwelijke stank het gebouw vervult; vooral indien, wat meestal het geval is, dezelfde bewerking wat veel op een en hetzelfde hoofd wordt herhaald. Tot besluit ontvangt de nieuw ingewijde een soort van certificaat op doek als bewijsstuk van zijne waardigheid, hetwelk hem, op vertoon, alle poorten van Boeddhistische kloosters door het gansche Rijk heen ontsluiten zal (11).

(") Doolittle, "Social Life of the Chinese", hoofdst. XX.

VIJFDE MAAND, VIJFDE DAG.

HET GROOTE ZOMERFEEST.

Inleiding.

Het Zomerfeest, een der belangrijkste dagen van den Chineeschen Kalen

der. Stellig staat het met het solstitium in verband. Benamingen.

§ 1.

I. Offerande aan de huisgoden en de voorouders. De koekjes van rijst of gierst, die tsàng heeten. De zomerofferande om regen in het Boek der Ceremonien. Het droge weder van de tweede Chineesche zomermaand gaf waarschijnlijk aanleiding tot het ontstaan van het Drakenbootfeest. Volksofferande aan den God van den Rijkdom en Keizerlijke offerande aan de Aarde.

II. Het droge, ongezonde weder van het midden van den zomer. Het volksgeloof in onzichtbare wezens, die onheil stichten en ziekte brengen. Het heerscht ook bij andere nog weinig ontwikkelde menschenrassen. De geletterden in China wapenen zich tegen de ongemakken van het heete zomerweder door vasten en onthouding; de lagere volksklassen met geneesmiddelen en amuletten. Het hien-hóng. Zakjes met reukwerk, gehangen om den hals. Zwaarden in miniatuur, edelsteenen, armbanden enz. gedragen aan het lichaam op aanbeveling van Confucius. De pompoen van wilgenhout als amulet.

Het binden van roode zijde aan den pols der kinderen, voorheen en thans. branden van papieren poppen, die de kwalen en rampen der familie op zich nemen. bokken bij Joden en Egyptenaren.

Het ver-
Zonden-

III. Kalmoes, artemisia en look aan de deuren en vensters, en boven op het dak. Rol, die de kalmoes speelt als zinnebeeld van de zon en van levenskracht. Het hert en de ooievaar als symbolen respectievelijk van geldelijken voorspoed en geluk. De rol van artemisia en look op den dag van het Zomerfeest. Het reinigen van het lichaam met een aftreksel van welriekende kruiden. Takken van den wilg of den vijgeboom, gestoken in de huizen. Opschriften op rood papier als middelen van bezwering. De gebedmolens en gebedenvlaggen van de Lamaïsten.

IV. Duivelbezwering, uitgesproken over palmtakken in de Katholieke Kerk. Het versieren van de huizen met groen en bloemen in Europa op den feestdag van St. Jan. De zomerstaak der Keltische en Germaansche volkeren in verband met den Meiboom, het Pinkstergroen enz. Artemisia als St. Janskruid, vergeleken met de artemisia van het Chineesche Zomerfeest. De smeerwortel speelt in het midden van den zomer in Engeland de rol van den wilg in China. Het geloof in de beschermende kracht van planten tegen demonen, die rampen en ziekte brengen, is zoowel in China als in Europa verspreid. De look in de Westersche mythologie.

§ 2.

Het roeien met de drakenbooten. Het bijeenbrengen der fondsen, het inslaan der prijen het regelen van den wedstrijd. Beschrijving der booten. De toeschouwers. Het manoeuvreeren met drakenbooten in de straten.

zen

De geschiedboeken van Sze Ma Tshijen. Legende van Khoeh Juen. De zoogenaamde Elegieën van Tsjhoe. De legende van Tsze Soe en Tshao Ngo. Oorsprong van de offerkoekjes, die tsàng heeten. Offeranden aan watergeesten in verschillende deelen van de wereld. Het Feest der Drakenbooien heeft zijn ontstaan te danken aan eene aanroeping van den Draak

om regen.

A. De Draak in China. Ej mag niet worden verward met den Geest des Kwaads in de Westersche mythologie. Near Chineesche beschrijvingen te oordeelen moet hij een reusachtige saurier zijn geweest. Alligators in zuidelijk China. De oorsprong van den Draak als Regengod. De Drakenkoring der Zeeën. Het sterrenbeeld de Hemelsblauwe Draak. Dr. Schlegel's theorie omtrent de oudheid van het ChiLeesche ras. Processies met den Draak in de Chineesche eerste maand. De parel in den bek of het voorhoofd van den Draak. De Draak in het Keizerlijk wapen.

De rol van den Draak in het midden van den zomer. Het geloof dat strijdende Draken regen brengen is wellicht de grondlegger van den wedstrijd der drakenbooten. Deze heeft tevens ten doel de Draken op te jagen uit hun waterig element. Nogmaals de optocht met drakenbooten in de straten. Het bezigen van afbeeldsels van den Draak om regen te bekomen.

B. De Draak in Europa. De kwestie van vroegere gemeenschap tusschen Ariërs en Chineezen. De Edda over den Draak. Draken in Europa als brengers van regen en onweer. Drakenkoppen aan watergoten en fonteinen. Het ronddragen van Draken en reuzen op St. Jansdag en daaromtrent. Het Drakenbootfeest in Japan.

INLEIDING.

Het is gewoonlijk met den raam van het Feest der Drakenbooten", dat door de Europeanen het groote Zomerfeest wordt bestempeld, hetwelk ook in sommige havens onzer koloniën met meer of minder geestdrift door de Chineesche bevolking wordt gevierd. Zonder aarzelen durven wij het een der belangrijkste feesten van den ganschen kalender noemen, meer nog omdat de oorsprong zeer diep in den nacht der eeuwen ligt verscholen en zich toch met bijna wiskunstige zekerheid daaruit laat opdelven, dan wel omdat het feest tot op den huidigen dag een populariteit geniet, waarop maar weinig volksgebruiken bogen kunnen. Wij bekennen echter vooraf, dat het juist die hooge oudheid is die maakt dat sommige punten veel onduidelijks en onverklaarbaars in zich sluiten en wij ons bijgevolg hier en daar met gissingen zullen moeten behelpen; doch het moge den lezer tot een troost en ons tot eene verontschuldiging wezen, dat zelfs de Chineesche schrijvers in hunne pogingen om van het ontstaan van het Drakenbootfeest behoorlijk rekenschap af te leggen schromelijk

te kort schieten en in hunne ophelderingen blijkbaar dwalen en falen. Zij zoeken namelijk, zooals wij straks zullen doen zien, den oorsprong meer uit fabelen en legenden, dan uit natuurlijke oorzaken te verklaren.

De feestelijkheden van den dag kunnen gevoegelijk in twee rubrieken worden verdeeld, daar zij gedeeltelijk in het huisgezin en gedeeltelijk daarbuiten plaats hebben. Wij zullen dan ook voor iedere categorie een afzonderlijke § beschikbaar stellen, en telkens een gedeelte afzonderen tot het aanstippen van eenige punten van overeenkomst, die wij tusschen Chineesche gebruiken en sommige gewoonten en begrippen, die in Europa heerschen, meenen op te merken.

met een

Vooraf zij echter gewaarschuwd tegen een angstvallig vasthouden aan den vijfden dag der maand als den oorspronkelijken en absoluut eenigen datum van het feest. Men moet den tijdkring, waar binnen de gewoonten en gebruiken te huis behooren die aan de viering zijn vastgeknoopt, veel ruimer opvatten en uitbreiden over de geheele vijfde maand, en daarbij den 5den van die maand slechts beschouwen als den dag, waarop het feest om zoo te zeggen zijn culminatiepunt bereikt. Men heeft derhalve niet letterlijk te doen met een tijdstip van den vijfden dag", met een gōwdzjie-tcoin (), zooals enkele Chineezen van Emoy den feestdag noemen, maar veeleer ijdstip van de vijfde maand”, een gōw-géh tsoih (2), dat is een algemeen feest voor de middelste zomermaand. Laatstgenoemde benaming is dan ook in China algemeen — wij zouden bijna durven zeggen uitsluitend in gebruik. Zeer goed mogelijk is het zelfs, dat het feest eenmaal is verplaatst geworden van het zomersolstitium naar den dag waarop het tegenwoordig wordt gevierd. Want moeielijk kan men aannemen, dat de Chineezen zulk een gewichtig tijdstip in den jaarkring der Natuur als het juiste midden van den zomer is, zouden laten voorbijgaan zonder het feestelijk te herdenken, en dat zij wèl hunne groote voorjaarsfeesten, benevens de herfstevening en het solstitium van den winter vieren, maar het hoogste glanspunt van de zon in het hartje van den zomer vergeten zouden. Nu is het waar, dat te Emoy van den dag van het zomersolstitium zoo goed als geen notitie genomen wordt, doch de "Beschrijving van de plaatselijke Gewoonten" (3) heldert dit op door te zeggen: „de vijfde "dag van de middelste zomermaand wordt door het volk van gelijk gewicht geacht "als het solstitium van den zomer", en het is uit deze woorden, dat wij aanleiding putten den dag van het Drakenbootfeest te behandelen als ware hij de langste dag van het jaar.

Een bewijs voor de juistheid dezer opvatting levert nog de naam toan-ngów (*), waarmede de 5de van de vijfde maand in China algemeen bestempeld wordt. Hij beteekent letterlijk niets meer of minder dan het juiste punt of oogenblik van botsing", namelijk tusschen den geest der duisternis Jin en dien des lichts Jang; maar aangezien dat woord "botsing" door de Chineezen overdrachtelijk wordt gebezigd voor het

[blocks in formation]
« PreviousContinue »