Page images
PDF
EPUB

ters te zijnen behoeve hunne ceremoniën te verrichten. Nadat zij hunne plechtigheden een halfjaar lang met onverminderden ijver hadden voortgezet, droomde de Keizerin op zekeren nacht dat zij den grooten en uitstekenden Laokiun (13) aanschouwde met een groot gevolg van hooge godheden, allen gezeten in veelkleurige draken-voertuigen met groote, schitterende banieren, en overschaduwd door fonkelende troonhemels. De groote stichter Laokiun was gezeten in een draken-voertuig, en droeg in zijne armen een jong kind, welks lichaam uit ontelbare poriën een eindeloozen glans uitstraalde die de zaal van het paleis verlichtte met allerhande kostbare kleuren. Banieren en troonhemels gingen voor Laokiun uit, toen hij zoo aan kwam zweven. De Keizerin was opgetogen van vreugde, en eerbiedig nederknielende zeide zij Onze vorst heeft geen mannelijke afstammelingen tot op dit oogenblik, en vol begeerte smeek ik u mij dit kind af te staan, dat het worden mag de Soeverein van onze harten en altaren. In het stof gebogen bid ik u vurig met mij mededoogen te hebben en mijn verzoek in te willigen."

"Het is mijn innig verlangen u het kind af te staan", antwoordde Laokiun terstond; zij nam het wicht dankend in ontvangst, ontwaakte, en vond zich zelve een jaar gevorderd in zwangerschap. Zij baarde een zoon op den 9den van de eerste maand. En toen de geboorte plaats greep stroomde een verblindend licht uit het lichaam van het kind, en het gansche rijk werd vervuld met een schitterenden gloed. Het geheele gelaat was van bovennatuurlijke schoonheid, en niemand kon zich ooit aan het gezicht verzadigen. In zijn jeugd bezat de knaap het helderste vernuft, gepaard aan mededoogendheid. Hij nam de bezittingen van het rijk en de fondsen van de schatkist, en deelde die uit aan de armen en bedroefden, de weduwen en weduwnaars, de weezen en de kinderloozen, de zwervelingen en zieken, de kreupelen en dooven, de blinden en de lammen.

Niet lang daarna viel de troon zijns vaders open en volgde hij op in de regeering, doch, mijmerende over de wisselvalligheden des levens, deed hij afstand van de kroon en hare lasten ten behoeve van zijne ministers, en trok zich terug naar de schoone heuvelen van Phoe-Ming (1) dat is, het Universeele Licht," waar hij zich geheel en al wijdde aan de beoefening der deugd. Zijne verdiensten volmaakt zijnde steeg hij op ten hemel, om er het eeuwige leven te genieten, doch keerde na dit tijdperk achthonderd malen terug om met het volk te verkeeren en hetzelve te onderrichten in zijne leer. Daarop maakte hij nog wederom achthonderd zulke reizen, zich bezighoudende met de geneeskunde en die met goed gevolg toepassende op het volk. En nogmaals keerde hij gedurende een derde reeks van achthonderd jaren naar de aarde terug, spreidde een algemeene weldadigheid over hel en aarde ten toon, bande alle kettersche leerstellingen uit, wakkerde de spiritualistische literatuur wederom aan, kondigde met grootmoedigheid de opwekkende zedeleer af, verheerlijkte de eindelooze verdiensten van de goden, stond de natie bij en redde het volk. Na ten laatste wederom achthonderd keeren te zijn teruggekomen stierf hij, en daar hij schandelijke bejegening te verduren had ontdeed hij zich van zijn eigen stof. In latere eeuwen werd hij de eerste van de waarachtige goden onder den titel van den Zuiveren, den Onbevlekten, die uit zich zelven bestaat, en het hoogste is van wat zich boven de aarde bevindt." (15)

老君

('') # de half-fabelachtige stichter van de sekte der Taoisten, meer bekend nog

onder den naam van Lautsze 老子.

(*) 普明秀岩山,

(15) Zie: "Chinese Repository" Vol. X p. 306, en Williams, the Middle Kingdom" Vol. II

chapt. XVIII.

Laat ons trachten of wij deze verdichtselen door vergelijking met cosmologische legenden van andere volken kunnen verklaren, en nagaan of men er den ouden dienst der Natuur in kan terugvinden.

In den Keizer Tsing Teh, den zuiveren, den onbevlekten weldoener, herkent men dadelijk de Zon, dien grootst en beheerscher der Natuur, die alom zijne weldaden ten toon spreidt, zonder welke geen leven, geen plantengroei mogelijk is. De Zon voert in den volsten zin des woords absolute heerschappij over den Hemel, dat land "van het licht, de schoonheid en de vreugde" waarover Tsing Teh heerschte, en is "de gelouterde, de zuivere, de onbevlekte" bij uitnemendheid, in het huwelijk verbonden met de Maan, die schoone koningin des Hemels. Dit symbolisch huwelijk vinden wij ook terug in de mythologie der oude Egyptenaren. Osiris, de Zonnegod, vereenigde zich in de lente met Isis, en strooide in haar het zaad der vruchtbaarheid uit, hetwelk in dat jaargetijde de hernieuwde krachtige plantengroei in het leven roept, en de gansche Natuur op nieuw doet geboren worden. In Egypte werd dat natuurverschijnsel vereerd onder het symbool van het lente-eveningspunt, Taurus, voorgesteld door den os Apis (16); in China echter onder dat van de bezielende hemelkracht, den Thi-kong zelven, die het kind, de vrucht is van het huwelijk tusschen Zon en Maan, aan wie zij het grootste gedeelte van hare macht ontleent. Het is die Hemel, die groote weldoener der wereld, die zijn schoonste en liefelijkste weldaden ten toon spreidt in het voorjaar, wanneer zijn glorie in haar jongelingstijd verkeert, en hij de bezittingen van het land, de fondsen van de schatkamer des Heelals over de menschheid uitdeelt. En niet lang daarna, in den zomer, als hij zijn toppunt van kracht, zijne mannejaren, en dus het glanspunt van zijn alles bezielende macht over de wereld bereikt in één woord, als hij op den troon zit en zich in de groene Natuur in alle glorie vertoont: dan begint hij evenals Tsing Teh 's zoon, tot het besef te komen van de wankelbaarheid en onstandvastigheid des levens-want meer en meer verliest hij zijn overwegenden invloed over de aarde en treedt de voortbrengende kracht den achtergrond. Ten laatste trekt hij zich geheel en al terug naar dat land van het zonnelicht bij uitstek (17), het Zuiden, doch om van daar telken jare weder terug te keeren, en zijn volk in het noordelijk halfrond te bezoeken en gelukkig te maken.... Is het dus wel mogelijk in de Taoistische legende van den Parelkeizer iets anders te zien dan de geschiedenis van dien jaarlijkschen kringloop der Opperste Hemelkracht, haar geboorte in de lente, heerschappij in den zomer en

:

(1) Dupuis, "Origine des Cultes" Livre III, chap. 2, pag. 370.

(") Phoe-Ming, waarheen, volgens bovenstaande legende, de Parelkeizer zich terug trekt, beteekent "het algemeene licht, de universeele helderheid." Want het karakteris samengesteld uitgelijkelijk, en zon, en wil dus zeggen: gelijkelijk door de zon verlicht, als bij een bedekte zon die geen schaduw geeft: van daar het idée van universeel, algemeen. (Zie het woordenboek van Keizer Khanghi). Het is duidelijk dat met Phoe-Ming het warme, tropische Zuiden wordt bedoeld.

declinatie in den herfst? Ook uit het huwelijk van Isis en Osiris werd geboren de schoone Apollo, die jonge god vol bevalligheid in de lente, en voorgesteld als een krachtige Hercules in den zomer (18), — doch om op de legende van den Parelkeizer terug te komen: hij trekt zich in den herfst van zijn leven terug, evenals de Hemel, of juister gezegd diens bevruchtende kracht, in het najaar doet; maar telken jare daalt hij wederom naar de aarde af om er zijn zegenende heerschappij te vestigen, eeuwiglijk, wel vier malen achthonderd jaren, telkens schijnende en heerschende over een meer gelukkig, meer ontwikkeld, meer beschaafd ras, totdat hij eindelijk opklimt ten Hemel om het eeuwige leven te genieten, en verheerlijkt te worden als de Zuivere, de Onbevlekte, de Alleenheerscher, de opperste Keizer des Heelals (19).

Er zijn echter nog meerdere gegevens in bovenstaande legende, die de stelling rechtvaardigen dat onder den Keizer Tsing Teh niets dan de zon, en onder den Paarlkeizer niets dan de uit dat hemellicht geboren albezielende Hemelkracht moet worden verstaan. De Keizer laat de Taoistische priesters - dat wil zeggen de priesters der Natuur - hunne plechtigheden en ceremonien verrichten te zijnen behoeve, een half jaar lang nu dan, een half jaar vóór de wedergeboorte van de zon in het lentepunt, worden de nachten langer dan de dagen. De Natuur treedt dan meer en meer achteruit, de aarde verliest haar planten- en bloementooi, en het daglicht wijkt allengs voor de heerschappij der duisternis: in het kort, een half jaar van algemeenen rouw breekt aan. En bijna alle volkeren der oudheid vierden dat tijdperk met godsdienstige feesten en plechtigheden ter verbidding, ten behoeve van de zon, want hare weldoende warmte ging meer en meer de aarde verlaten, wie weet om wellicht nooit terug te keeren! Zoo vierden de Grieken en Egyptenaren hunne rouwfeesten die men bij Plutarchus in zijn beschrijving van Isis en Osiris vermeld vindt (2o), en die na een half jaar werden besloten met de zoogenaamde Hilaries of vreugdefeesten, waarmede

(18) Dupuis, "Origine des Cultes", Livre III, chap. XV, p. 198.

E opgesloten. Het karakter E,

(19) Al deze titels liggen in den naam

玉皇上帝

eigenlijk #edelsteen" beteekent ook zuiver, onbevlekt, evenals zulk een steen. Het teeken,

[merged small][merged small][ocr errors][merged small]

Het karakter, dat in China steeds als

wat boven is”, dus "de Opperbestuurder des Hemels". benaming voor goddelijke wezens wordt gebruikt en tè, tì of taì wordt uitgesproken, is als zoodanig misschien verwant aan het Sanscriet woord de-va, het Latijnsche di-ovis en de-us, het Grieksche the-os het Fransche di-eu enz. Max Müller neemt echter voor al deze woorden als grondvorm aan het Sans criet div, dat licht" beteekent.

(20) Dupuis, "Origine des Cultes", Livre III, chap. 2, p. 66.

men de weder-opstanding der zon in het voorjaarspunt begroette en verheerlijkte (21). Ons Paschen is hiervan nog een flauwe afspiegeling.

zon

Het is dus waarschijnlijk, dat de oorspronkelijke Taoistische dienst van de in bovenstaand opzicht dien der westersche volken der Oudheid evenaarde. Trouwens, de grondslagen voor dien dienst waren dezelfde, en zouden dan ook de daarop opgetrokken gebouwen niet eenige overeenkomst in vorm bezitten? Karakteristiek is de poging om de Natuurmythologie, die in de legende van den Parelkeizer doorblinkt, te vereenzelvigen met den vermeenden stichter van de sekte der Taoisten, wiens fabelachtige geschiedenis óók al door den nacht der eeuwen is onkenbaar gemaakt. Dit kan echter niet zooveel verwondering wekken, als men in het oog houdt dat Lautsze, door de sekte te stichten, dus ook verondersteld wordt haar Natuurdienst in het leven te hebben geroepen, hoewel die zekerlijk reeds eeuwen en eeuwen vóór hem bestond. Door zijne tusschenkomst zou dan ook als natuurlijk gevolg de Geest des Hemels, d. w. z. zijne vereering, zijn ontstaan te danken hebben. In de godheden die hem vergezellen en, overschaduwd door fonkelende banieren en schitterende troon hemels, in zijn gevolg zijn, herkent men lichtelijk de godheden van lageren rang, die in iederen Natuurdienst optreden, namelijk de sterren en planeten; en in het kind uit wiens lichaam bij de geboorte een eindelooze glans uitstraalde, den schoonen Lentehemel, schitterend van licht in den liefelijken zonneschijn. De schatten des rijks strooide de jonge prins uit over de ongelukkigen en armen: doet de jonge Lentehemel niet hetzelfde over den armzaligen mensch met de schatten des Heelals, in den vorm van voortbrengselen uit het dieren- en plantenrijk?

Ook Osiris en Isis werden bij de Egyptenaren beschreven ongeveer als de Paarlkeizer, de vergoddelijkte Hemel, hier. "C'est à leurs vertus qu'ils durent l'empire de l'Univers, et pendant leur règne ils rendirent une foule de services à l'humanité. On leur doit la civilisation, la découverte de l'agriculture, les lois et les "arts de toute espèce, l'établissement du culte religieux, la construction des temples, l'invention des lettres, les premières connaissances de l'astronomie, les arts gymni"ques, la musique: leur règne fut celui de la bienfaisance universelle. Si Osiris "Voyage, c'est pour civiliser tous les pays où il passe, et ses bienfaits le font partout "recevoir comme un Dieu" (22).... En Isis: "Après avoir rendu les honneurs funèbres "à son époux, elle acheva son règne doux et juste, ne cessant de combler ses peuples "de bienfaits. On vanta ses découvertes en médecine, et les malades, qui durant leur

(1) Het verdient opmerking dat op sommige eilanden in den Grooten Oceaan, o. a. op de Markiezen, de zonnepriesters den rouw aannemen op het tijdstip van de herfstevening, en alsdan alle openbare plechtigheden staken. Zij trekken zich terug om de afwezigheid van de zon te betreuren, en verschijnen niet voordat dit hemenicnt wederom het lentepunt heeft gepasseerd, en hen dus aanleiding geeft op nieuw hunne ceremonien en plechtigheden te beginnen. "Revue des deux Mondes" 1864, bladz. 542.

(") Dupuis, "Origine des Cultes", Livre III, chap. 2, pag. 368.

3

"sommeil étaient assez heureux pour avoir une apparition de cette Déesse, étaient sûrs "de leur guérison. Elle rendait la vue aux aveugles, guérissait les paralytiques et "ressuscitait même des morts" (23).

"maux.

"Osiris s'occupa du bonheur des hommes et du soin d'écarter d'eux tous les Les Dieux répandirent sur lui avec profusion les plus riches dons de la Nature. "Il les distribua aux peuples, ne se reservant que le plaisir de faire des heureux. Il fit "naître l'émulation des vertus par des récompenses, et surtout par son exemple. Il "protégea l'érudition et les talents oratoires, persuadé que l'instruction est la source "des vertus. On vit surtout la piété et la religion fleurir sous son règue. Il méprisait „les richesses pour lui-même, et ne les aimait que pour les verser dans le sein des autres. "Il allait au-devant des besoins des indigens". . . . (24).

Er is niemand die uit deze twee legenden niet terstond opmaakt, dat de Taoistische zoowel als de Egyptische priesters niets anders hebben willen schilderen dan de weldadige werking, genen van den Hemel, dezen van Zon en Maan, die door hun bevruchtende kracht alle planten, menschen en dieren uit de Natuur te voorschijn roepen en geboorte geven aan alle schepselen die leven, sterven en geboren worden in den eeuwigen kringloop van ontstaan en vernietiging op deze wereld. Het is na dit al ook gemakkelijk na te gaan waarom men de geboorte van den Hemelgeest, d. i. die van den alles bezielenden Lentehemel, viert op den negenden dag van de eerste lentemaand, of, juister gezegd (zooals lager blijken zal), op een dag kort voor of kort na dien datum. Immers, die dag volgt bijna onmiddelijk op den dag van líep-tjshoen (25)

(23) Op. et loc. cit.

(**) Ibid. pag. 388-389.

(25) De Chineezen verdeelen het jaar, behalve in maanden, nog in 24 half-maandelijksche zonneperioden, die bepaald worden door de dagen, waarop de zon den 1sten en 15den gra ad van de teekens der ecliptica doorloopt. Zij heeten tsijet #afdeelingen", of ook wel khi "geest, 氣 adem", d. w. z. de geest welke de Natuur ademt op die verschillende tijdstippen van het jaar. Zij zijn:

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]
« PreviousContinue »