Page images
PDF
EPUB

ZESDE MAAND, VIJFTIENDE DAG.

FEEST VAN DE HELFT DES JAARS.

§ 1. Offerande van rijstemeel enz. aan de huisgoden en voorvaders. Beschrijving van de offerartikelen en verklaring van het doel der plechtigheid.

§ 2. De Chineesche Schikgodin. Haar rol in de Godenwereld en invloed op het noodlot van den mensch. Hare vrouwelijke trawanten. Vereering dezer Engel-bewaarsters op den 15den van de zesde maand. De zilveren mantels van Vrouw-Moeder." Hoe de Schikgodin get hare trawanten wordt afgebeeld. Zij is ook de patrones van vroedvrouwen en zwangere huismoeders. Bij welke gelegenheden de Beschermgodinnen alzoo worden vereerd. De Schikgodin des Levens met betrekking tot de Hel en den Chineeschen Rhadamantus.

§ 1.

OFFERANDE AAN HUISGODEN EN VOOROUDERS.

Bijaldien het Chineesche jaar geen schrikkelmaand bevat, is het juist twaalf manen groot (1): wanneer dus de 15de der zesde maand is aangebroken, dan is de helft des jaars nog niet verstreken. En desniettemin betitelt het volk van Emoy de feestelijkheden, die alsdan plaats hebben, met den onjuisten naam van tsoi poà" nín (2) d. i. "het halve jaar vieren." Een of meer dagen van te voren wordt reeds een aanvang gemaakt met het vervaardigen van ballen van rijstemeel, bestemd om op den bewusten feestdag aan de huisgoden en de voorvaderlijke tabletten te worden geofferd. Men legt rijstkorrels te weeken, wrijft ze vervolgens tot poeder, doet het dus verkregen meel in zakjes om er het overtollige water uit te persen door middel van een gewicht of eenige steenen en kneedt het deeg, onder toevoeging van suiker, tot ballen, die ten slotte worden gestoomd of in water gaar gekookt. Zoodra nu de morgen van den 15den aangebroken is, zet men die ballen in schotels en schaaltjes voor het aangezicht der huisgoden en voorvaderlijke tabletten neder. Een voldoende hoeveelheid goud- en zilverpapier wordt gebrand met een behoorlijk aantal kaarsen en wierookstokjes buitendien, terwijl het hoofd des huizes de offergaven aan de lares en de schimmen biedt met de eerbewijzen en kniebuigingen, die door de gewoontewet zijn

(1) Zie bladz, 1. (2) 做半年,

voorgeschreven. Sommige lieden voegen nog een keur van spijzen aan de offerande toe; althans zoo eerbied en devotie het hun ingeven en geldelijke omstandigheden het veroorloven.

Wellicht is deze offerande ingesteld met het doel den goden dank te zeggen Voor de goede gaven der Natuur, of om hunne zegeningen af te smeeken over de rijst, die in de zuidelijke provinciën van China het hoofdbestanddeel van de volksvoeding is en tegen het einde van den zomer rijp begint te worden. De ronde vorm der offerballen heeft, zegt men, ook zijne beteekenis. Want, zooals reeds op bladz. 19 is aangegeven, beschouwen de Chineezen den bol, dus het lichaam dat niet onregelmatig, hoekig of afgebrokkeld is, als het zinnebeeld der volkomenheid; en op grond hiervan zouden de meelballen het symbool der volmaaktheid wezen van het aardsch geluk, hetwelk men voor zich van de hoogere machten afsmeekt. In verband met dit denkbeeld voegen vele lieden nog wel een of meer nagemaakte oranjeappelen bij de offerande, daar deze vruchten, zooals men op bladz. 18 en 19 kan zien toegelicht, voor den Chinees geliefkoosde zinnebeelden van zegen en voorspoed zijn.

§ 2.

DE SCHIKGODIN DES LEVENS.

Evenals de Egyptenaren en de aanhangers van Pythagoras aannamen, dat ieder mensch bewaarengelen heeft, die op al zijn doen en laten inwerken; evenals de Romeinen geloof hechtten aan het bestaan van een goeden en een kwaden geest, die het zijn omzweven van ieder individu; evenals bijna alom in het Westen de verbeeldingskracht der volkeren zich beschermgeesten schiep om over het lot der menschen, meer in het bijzonder over dat der kinderen, te waken: wezens, wier bestaan door de Kerk van Rome zelfs als een geloofsartikel is aangenomen, eveneens dachten de Chineezen, met name de vrouwen, zich een heirleger van bovennatuurlijke kinderverzorgsters uit, die ons in menig opzicht aan Clotho, Lachésis en Atropos van de klassieke oudheid en Wara, Werdenda en Zala van de Scandanaviërs denken doen. Jama, de Chineesche God van de Onderwereld, neemt, zooals op bladz. 154 werd gezegd, de zielen in ontvangst, die hunnen aardschen loopbaan hebben afgelegd. Hij beslist over hun lot in de wereld die op deze volgt; doch Isòe-sing Nideng -niôeng (3) de Vrouwe-Beschikster over het Leven" beschikt, volgens de Chineezen, over de zielen die uit de Sansara of eindeloozen kringloop van de zielsverhuizing (4) losgemaakt en aan de aarde worden weergegeven, en bepaalt wat hun lot en levensloop zal zijn. Doch in de uitoefening van haar beroep dient zij door ondergeschikte godinnen te worden bijgestaan. Immers, onmogelijk kan zij alleen den wereldschen loopbaan van zoo vele millioenen en millioenen schepselen regelen, en nagaan of werkelijk het lot

"

(3)註生娘娘
(#) Verg. bladz. 153, noot 46.

[ocr errors]

ten uitvoer wordt gelegd, dat zij over hen beschoren heeft: van daar een heirleger van vrouwelijke beschermengelen, aangesteld om onder haar toezicht ieder voor zich te waken over het noodlot van een kind. Zij zijn het die, van af de geboorte tot dat zij ongeveer hun zestiende jaar zijn ingetreden, de kinderen leiden en beschermen in dit leven en hun karakter vormen in verband met den wil der Schikgodin des Levens; zij hebben dus den levensloop, de toekomst, de gezondheid en het levensgeluk van het jonge geslacht in handen: -van daar dat zij bijzondere voorwerpen van vereering zijn voor jongens en meisjes niet alleen, maar ook voor alle moeders, die belang stellen in haar kroost Verschillende dagen van het jaar zijn aangewezen tot haar dienst, en de 15de van de zesde maand is een daarvan.

Vooraf zij nog gezegd, dat de kinderverzorgsters bij het volk bekend staan onder de namen Tsiá-Bóe (5) of Pó-Tsiá (6), die zich niet beter laten vertalen dan door Moeder" of "Vrouw-Moeder."

Een onbepaalde hoeveelheid offerwaren wordt op den feestdag van de helft des jaars opgesteld in het bed, alwaar, om zeer begrijpelijke redenen, het middelpunt der functiën van elke kinderpatrones gelegen is. Alles wat maar eetbaar is kan tot offergave dienen; doch gemeenlijk worden slechts rijst, koekjes en groenten zonder vleesch of andere dierlijke spijzen opgebracht. Kaarsen ontsteekt men liever bij de offerande niet, omdat men bevreesd is dat zij in het bed brand zullen veroorzaken, en daarom vervangt men ze door een eenvoudig lampje, hetwelk uit niets anders is samengesteld dan een open oliebakje waarin een pit drijft van merg van waterriet, die geen vonken geeft. Zoodra alles geregeld en behoorlijk is klaargezet, treden de kinderen vooruit om wierook te branden en de noodige eerbetuigingen te verrichten. En middelerwijl staat de moeder luidkeels of lispelend tot de godin voor het welziju van haar kroost te bidden en doemt een der huisgenooten een bijzonder soort van papier, "zilveren mantels voor Vrouw-Moeder" Pó-Tsiá gốen-6 (7) geheeten, ten vure. Dit vreemdsoortig offerartikel bestaat uit niets anders dan een schat van velletjes verzilverd papier, waarop kleedingstukken zijn afgebeeld en die, naar het schijnt, ten doel hebben de Schikgodin in hare functiën te helpen; want zij heeft natuurlijk vele kleeren noodig ter verzorging van de kinderen, die ten getale van zooveel millioenen aan de zorg van haar en hare trawanten zijn toevertrouwd. En daar hare eeredienst zeer uitgebreid is, en zij bij zoovele houderden gelegenheden en levensomstandigheden der kinderen wordt aangeroepen, daarom bestaat er naar die papiertjes steeds een groote vraag en ziet men ze dagelijks in de straten slijten en rondventen.

Het ligt bijna onmiddellijk voor de hand, dat de offerande in de bedstede niet zoozeer de vereering van de verschillende Moedertjes alléén ten doel heeft, dan wel hare vereering in vereeniging met de Schikgodin des Levens, aan wie zij ondergeschikt en gehoorzaamheid verschuldigd zijn. Men vindt deze Schikgodin gemeenlijk afgebeeld

(3)姐母(*)婆姐,
(7)婆姐銀襖

te midden van een zes-en-dertigtal Moedertjes, die voor het meerendeel een kind in de armen dragen. Zeldzaam, misschien wel nooit, is haar konterfeitsel anders dan geteekend of geschilderd te vinden, en tamelijk veel gelijkt het dan op dat van MáTsów-Pó, de beschermgodin der zeelieden en kraamvrouwen, wier biographie in onze verhandeling over den 23sten van de derde maand is opgenomen. Reeds vóór de geboorte bepaalt zij welk het lot en de toekomst van het kind zal zijn; vandaar dat zij niet alleen als beschermster van jongens en meisjes aangeroepen wordt, maar ook de patrones van vroedvrouwen is en van moeders, die in gezegende omstandigheden verkeeren. En dat zij als zoodanig steeds en altijddurend wordt verward met de Moedertjes, die zij met de onmiddellijke zorg over de kinderen belast, laat zich gereedelijk denken, en is dan ook doorloopend het geval.

op

Het is bijna onmogelijk om al de verschillende omstandigheden en gevallen

te sommen, waarin de Schikgodin des Levens, al of niet met de Moedertjes vereenzelvigd en verward, wordt aangeroepen en vereerd. Men wendt zich tot haar om zwangerschap, om mannelijke afstammelingen en om zegen over het kraambed; de vrouwen branden wierook haar ter eere in hare tempels of te huis wanneer de kinderen lastig, ziek of schreeuwerig zijn; wanneer het kind op den derden dag na de geboorte wordt gewasschen; wanneer het den leeftijd van veertien dagen of van een maand heeft bereikt; wanneer het vier maanden oud is en de vrienden en bloedverwanten worden uitgenoodigd op een feest; eindelijk op elken verderen verjaardag van het kind in al deze gevallen zal iedere rechtgeaarde moeder, die vroomheid paart aan liefde voor haar kroost, de betrokken Godin-Moeder behoorlijk bedanken en haar met een offerande van eetwaren om verdere gunsten smeeken. In het kort, geen bijzondere gebeurtenis in het leven van het kind gaat voorbij, zonder dat de godin er in betrokken wordt; en het gevolg is, dat haar vereering bijna niet achterstaat bij die der voorvaderen en overige huisgoden. Doch slechts de vrouwen geven zich met haar af en mannen bemoeien zich bijna niet met haren dienst; en ook de jongens laten haar gemeenlijk in den steek zoodra zij hun zestiende jaar voorbij en de moederlijke hoede ontwassen zijn.

:

Ook op menigen kalendrischen feestdag van eenig belang wordt aan de Schikgodin des Levens en de Moedertjes een offerande gebracht. Op den dag van het Lantarenfeest in de eerste, en dien van het Groote Zomerfeest in de vijfde maand, op den 15den van de zevende en den 15den van de achtste maand, op den 9den van de negende maand, het feest van het wintersolstitium en den laatsten dag des jaars: op al die dagen dragen verscheidene huismoeders een extra offerande in de bedstede aan haar op; ja, vele vrouwen vereeren haar zelfs geregeld op den 1sten en 15den van iedere maand nog bovendien.

Wanneer men de functiën van de Schikgodin des Levens vergelijkt met die van den titulairen God der Grachten en Wallen, van wien eene monographie in onze verhandeling over den laatsten dag des jaars zal gegeven worden, dan laat het zich onmiddellijk begrijpen waarom haar beeltenis veelal in de tempels van dien afgod ter

vereering is opgesteld. Beiden beschikken immers over het lot der zielen. De Schutspatroon van iedere stad is, zooals wij ter aangehaalde plaatse zullen doen zien, de gemachtigde, de plaatsvervanger van Jama den Hellegod, en levert dezen de zielen der afgestorvenen uit, opdat zij in zijn rijk behoorlijk zullen schoongebrand en naar verdienste gemarteld worden; doch de Schikgodin ontvangt de zielen, gelouterd en rein, uit de hand van Jama terug, en bepaalt in welke aardsche lichamen zij zullen varen. Beide godheden vormen dus twee onmisbare schakels in den keten, die de aarde met de hel verbindt: beiden worden dus niet ten onrechte door het volk in een en denzelfden tempel geplaatst. Dit neemt echter niet weg, dat in menige stad ook afzonderlijke godsgebouwen ter vereering en aanroeping van de Schikgodin des Levens zijn te vinden.

« PreviousContinue »