Page images
PDF
EPUB

godin, van wie hier sprake is, gaat door voor de patrones zoowel van gehuwde vrouwen als jonge dochters, en wordt gezegd te huizen in Alpha (Wega), Epsilon en Zeta van de Lier: drie sterren, die, zoowel bij de astronomen als het mindere volk, onder de genoemde benaming van Weefmeisje doorgaan.

Chineesche werken, door ons nageslagen, noch leden van het studeerende gedeelte van de natie, door ons ondervraagd, konden ons inlichtingen verschaffen omtrent den oorsprong van dezen naam. Wij zijn dus wel gedwongen een oplossing,

"

door een vreemdeling aan de hand gedaan, te berde te brengen, en nemen onze toevlucht tot die welke Dr. Schlegel in zijn werk over Uranographie Chinoise" (3) ten beste geeft; daar zij, naar het ons toeschijnt, veel verklaart wat anders wellicht voor geene opheldering zou vatbaar wezen.

[ocr errors]

Vóór ongeveer 18,000 jaren, toen de voorhistorische mensch van Europa nog ronddoolde in de bosschen, en het Chineesche ras zich blijkens zijne sterrekunde, waaraan Dr. Schlegel genoemden hoogen ouderdom toekent, in een zekere mate van beschaving mocht verheugen toen lag het voorjaarspunt der dag- en nachtevening in den Schorpioen en kondigde de Lier, door hare culminatie te middernacht, de tiende maand aan van het Chineesche burgerlijke jaar. Op dit tijdstip, hetwelk ongeveer met November samenvalt en in China het winterseizoen opent, brak de periode. der vrouwelijke handwerken aan. Immers, de landbouw was geëindigd, de oogst was binnen en de mannen trokken uit ter jacht of om vijandige naburen te beoorlogen, zoodat niets het zwakke geslacht binnenshuis overbleef dan kleederen en andere huiselijke benoodigdheden te vervaardigen voor het volgende jaar. En daar nu Lyra, zooals zoo juist werd gezegd, alstoen door hare opkomst des avonds en culminatie des middernachts dit keerpunt aankondigde: daarom ontving zij den naam van het wevende meisje" en werd de natuurlijke beschermgodin voor de vrouwelijke handwerken, wat zij tot op den huidigen dag gebleven is.

En toen tengevolge van de precessie, of verplaatsing der equinoxen aan den Hemel, dat sterrenbeeld een 2000 jaren later eveneens door zijne culminatie te middernacht niet meer de tiende maand, maar het wintersolstitium aankondigde: toen bekwam het nog de attributen van een gezegend huwelijksleven, om redenen die zich eveneens gemakkelijk laten ontvouwen. Gedurende dat solstitium, zoo zeggen de Chineezen, houdt de strijd op tusschen het mannelijk en het vrouwelijk beginsel der Natuur, die wij als Jang en Jin in noot 72 op bladz. 45 hebben leeren kennen dagen en nachten lengen of korten niet meer, de strijd tusschen licht en duisternis wordt tijdelijk geschorst, en het is alsof "beide principes zich vereenigen en Hemel Aarde in onderlinge harmonie samenkomen" () om weldra aan het jonge zonlicht geboorte te geven, hetwelk na korten tijd de Natuur op nieuw zal doen herleven. Het vrouwelijk beginsel Jin heeft echter op het tijdstip van het solstitium

"en

( Bladz. 196 en 494.

De

, den patroon van den landbouw,

(4) Zie het Boek van Sjun Noeng" (##),

in noot 14 op bladz. 72 genoemd.

altijd nog de overhand en is in het toppunt van zijn kracht: geen wonder dus, dat de oude Chinees het midden van den winter een zeer geschikt tijdstip vond om huwelijken te sluiten in overeenstemming met de Natuur, waarvan hij in alle opzichten zoo afhankelijk was. Zelfs thans nog worden, zooals reeds op bladz. 67 is aangestipt, in China vele huwelijken gesloten gedurende het koude jaargetijde, in navolging waarschijnlijk van hetgeen de voorhistorische vaderen der natie deden.

Aan den sterrenhemel van vóór 18,000 jaren werd het solstitium van den winter, hetwelk dus het tijdstip van de huwelijken was, aangeduid door de culminatie des middernachts van een viertal sterren in de hand van Versalus, die bijgevolg door de Chineesche astrologen van dien tijd met den naam van de Maagd" (5) bestempeld werden. Doch 2,000 jaren later schoof zich Lyra of het Weefmeisje in hare plaats, en eigende zich daardoor niet alleen hare attributen van godin des huwelijkslevens toe, maar behield ook hare eigene waardigheid van godin der vrouwelijke handwerken, die, zooals boven is gezegd, zij reeds van oudsher droeg. In deze dubbele rol nu is het, dat men haar nog jaarlijks op den 7den der zevende maand in China op ziet treden, en wel in een kleed van legendarische verhalen, die voor het meerendeel aan haren stand in de nabijheid van een ander sterrenbeeld hun oorsprong schuldig zijn.

Wanneer men zich namelijk een meridiaan door Lyra denkt, dan ontwaart men eenigzins ter zijde van die lijn, in de richting van Pegasus, het sterrenbeeld den Arend (Aquila), waarvan de drie voornaamste lichten, nam. Alpha (Altair), Betha en Gamma een groep vormen, die bij de Chineezen onder den naam van Koeherder (6) doorgaat. Lyra cen Aquila, of het Weefmeisje en de Koeherder, culmineeren dus bijna tegelijkertijd, en daar, zooals wij deden uitkomen, in de hoogste Oudheid die gemeenschappelijke culminatie des middernachts met het huwelijk der Natuur gedurende het wintersolstitium samenviel: daarom ontstond een astrologische fabel, welke geslachtelijke gemeenschap tusschen beide sterrenbeelden, in overeenstemming met hetgeen de mensch op aarde deed en Jang en Jin in den schoot van het Heelal verrichtten, tot grondslag had. Thans heeft die gemeenschappelijke culminatie wel is waar niet meer plaats in den winter, maar reeds sedert eeuwen, als gevolg van de precessie, in het eerste gedeelte van de zevende maand; doch desniettemin is het denkbeeld der bevruchting van het Weefmeisje door den Koelerder lang niet uit het brein des volks gewischt en vereeren de vrouwen haar in die maand nog altijd als de Stergodin, die het huwelijksleven zegent. "Op dat tijdstip dan," zoo zegt de legende, "gaat het "Weefmeisje over de Hemelsche Rivier om tijdelijk een bezoek te brengen bij den "Koeherder; en een brug over de rivier wordt haar dan bereid door de eksters, die

[merged small][merged small][ocr errors][ocr errors]

Emoy: goe-núng. Men schrijft echter meestal 牽牛 of Koe

"zich daarop verzamelen. Tot op den huidigen dag beweert het volk, dat het Weefmeisje den Koeherder huwen gaatTM (7).

[ocr errors]

Die Hemelsche Rivier is niet anders dan de Melkweg, die zich inderdaad als een lichtende waterstroom over het hemelgewelf slingert en daarom den genoemden kernachtigen naam, waarmede de Chineezen hem bestempelen, ten volle verdient. Hij kronkelt zich ook werkelijk tusschen Aquila en Lyra door; doch wat het volk die brug van eksters heeft doen uitdenken, die het Weefmeisje den tocht over den Melkweg mogelijk zou maken, is minder duidelijk. Wellicht zinspeelt zij op den trektijd dier vogels in den herfst.

aan

Op deze astrologische legende nu, die, zooals zich denken laat, volstrekt niet eene verplaatsing van het vaste sterrenbeeld Lyra behoeft te doen denken, n aar veeleer op eene verhuizing doelt van de godin, die het bewoont, is grootendeels de offerande en vereering gebouwd, welke zoowel vrouwen als ongehuwde meisjes in den 7den nacht der zevende maand aan de Weefgodin brengen. Nadat de zon is ondergegaan, plaatsen zij een offertafel voor de huisdeur met allerhande vrouwelijke toiletartikelen beladen, ten einde de godin in de gelegenheid te stellen zoo opgeschikt mogelijk bij haren echtgenoot te verschijnen. Een waschkom, een spiegel, een haarkam, een schaar, ja zelfs bloemen, blanketsel en loodrood stalt men op die tafel uit; doch als surrogaat voor laatstgenoemd artikel bezigt men veelal een roodgemaakt stuk papier. Verder vult Verder vult men de tafel met allerlei eet waren, koekjes, meloenen, vruchten en confituren aan, terwijl men door het ontsteken van kaarsen en wierookstokjes de offerande zoo goed als in niets van die, welke andere godheden van den tweeden rang op hunne feestdagen ontvangen, verschillen doet.

Is alles behoorlijk in orde gebracht, klaargezet en gerangschikt, dan komen de vrouwen en meisjes voor om wierook te branden, neder te knielen en het voorhoofd ter aarde te buigen. Zij doen zulks veelal onder het prevelen van een stil gebed om nakomelingschap, of, althans voor zoover de ongetrouwde meisjes betreft, om geschikte echtgenooten en geluk op hun toekomstig huwelijksleven van de godin te bekomen. Daarop verbranden zij offerpapier en werpen de bloemen en het blanketsel op het dak, opdat de godin ze oprapen en er zich mede tooien zal. Ten slotte eindelijk worden de koekjes en confituren onder de meisjes en jongens verdeeld en verorberd.

Ook doen de vrouwen de amuletten, die de kinderen meestal in den vorm van geldstukken of als medailles met de teekening der acht symbolen, op bladz. 46 beschreven, aan roode draden om den hals dragen, door het Weefmeisje dien avond consacreeren. Zij leggen ze met dat doel op de offertafel, binden er nieuwe draden aan, buigen zich voor de godin ter aarde en werpen de oude draden in het

(7) Zie o. a "het Supplement op de onderling overeenstemmende Geschriften" uit de zesde eeuw; Hwai-nan-tsze of de werken van Lioe Ngan, en "den Kalender van King-Tsjhoe" uit de zesde eeuw drie werken, respectievelijk op bladz. 281, 204 en 6 genoemd. Ook Mayers, "Reader's Manual," 311.

vuurtje, dat de offerpapiertjes verteert. Ten slotte worden de amuletten wederom aan den hals der kinderen gehangen, die nu natuurlijk zeker kunnen zijn het gansche jaar door de hoog gewaardeerde bescherming van de godin te genieten.

Mannen geven zich zoo goed als nooit met deze godsdienstige praktijken af: doch het behoeft wel niet gezegd te worden dat de kleinere jongens, op aandrang of bevel van moeder en zusters, veelal wel deelnemen aan de plechtigheid en met de vrouwelijke leden van het gezin ijverig voor de godin knielen en buigen.

Het ligt in den aard der zaak dat de Weefgodin, behalve om nakomelingschap, gelukkig huwelijksleven en zegen over de kinderen, ook nog bij het offeren in den avond van den 7den der zevende maand om bekwaamheid in de vrouwelijke handwerken wordt gesmeekt. Dit noemen de Chineezen van Emoy khiet-kháo (3) of "bedelen om vaardigheid". En wanneer de offerande afgeloopen is, stellen de vrouwen op eene eigenaardige wijze de uitwerking van hun gebed op de proef. In het maanlicht, hetwelk in de eerste helft van elke Chineesche maand steeds van den hemel schijnt, of, zoo de lucht bewolkt is, bij het schijnsel van een brandend wierookstokje, trachten zij namelijk draden door het oog van een naald te halen; want, zoo zeggen zij, wie zulks het beste gelukt, die geniet blijkbaar het meest den bijstand van de patrones en zal de grootste bekwaamheid bekomen. De ingeoogde naalden worden daarop bij wijze van tropee, of om dankbaarheid te toonen, in de vruchten gestoken, die op de offertafel gereed staan, en blijven daar totdat de spijzen opgeruimd en onder de kinderen of vriendinnen rondgedeeld worden. Er zijn ook wel vrouwen, die dadelijk na de offerande eenige steken in het een of ander nasiwerk doen, vast overtuigd als zij zijn dat daardoor de zegen, die de godin, door haar smeeken bewogen, zoo juist over hare vaardigheid heeft uitgestort, voor den duur van het gansche jaar over haar werk bestendigd zal worden.

"

De vereering van de Godin van de Weefstoel schijnt door alle eeuwen heen in het Chineesche Rijk zeer populair te zijn geweest; althans in een groot aantal werken, zoowel van den ouderen als nieuweren tijd, vindt men er melding van gemaakt. Zij uitte zich echter lang niet altijd en overal onder dezelfde vormen. Zoo leert ons het boek der Vergeten Zaken van de periode Thijen-Pao" (9), een soort van aanvullingsgeschiedenis op het tijdperk 742-56, dat men toen ter tijde aan het Hof niet alleen veelkleurige zijdestoffen uitspande en bloemen, vruchten, wijn en lekkernijen gereed zette ter offering aan den Koeherder en het Weefmeisje, maar ook spinnen in kleine metalen doosjes sloot en deze met het aanbreken van den dag opende, om uit de meerdere of mindere dichtheid van het spinneweb de mate van bekwaamheid af te leiden, die men (in het weven) zou verkrijgen. De hofdames namen bovendien naalden met negen oogen (10) en draden van vijf verschillende kleuren,

(8) Z 15.

(*() Wellicht wegens het aantal sterren, die volgens sommige

keerden zich naar het maanlicht en trachtten de draden in te oogen: vast overtuigd dat zij, wie zulks gelukte, bekwaamheden zou b komen. In het landschap King-Tsjhoe spanden de vrouwen en meisjes eveneens doeken van allerlei kleur in de huizen uit. Het is de meergenoemde Kalender van de zeden en gebruiken van die streek, die zulks verhaalt, en er buitendien nog bijvoegt dat men er naalden met zeven gaatjes (11) inoogde, die soms van goud en soms van zilver of kopererts vervaardigd waren, en er, evenals thans nog te Emoy geschiedt, meloenen en andere vruchten in het voorhuis plaatste om vaardigheid van de Godin van het Weefgetouw af te bidden.

"Op den 7den van de zevende maand", zoo zegt het boek der "Aanteekeningen op de plaatselijke Gebruiken" (12) — "zette men onder den open hemel maaltij"den klaar van wijn, vleesch en vruchten van het seizoen, en smeekte daarmede de "Weefgodin om rijkdom, lang leven en nakomelingschap". En een eigenaardig gebruik besloot, volgens een ander schrijver, die plechtigheid. "Het volk vervaardigde "namelijk kinderbeeldjes van was, liet die spelenderwijze op het water drijven en trok "daaruit voorspellingen ten aanzien van het bevallen der vrouwen. Men noemde zulks "invloed uitoefenen op het baren" (13). Dat echter die praktijken niet immer onder alle klassen van Chineezen toejuiching vonden, bewijst het puntdicht, waarmede de počet Jang Phoh (14) de vereering van het Weefmeisje hekelt en dat wij tot besluit hier aanhalen:

"Wat verlangt men, tegen dat zij zich met den Koeleider vereenigt?
"Men wil het Weefmeisje uitnoodigen de metalen weefspoelen te doen werken.
"Jaar aan jaar smeekt men haar den menschen toch vaardigheid te verleenen,
"Maar er wordt niet gemeld, hoeveel er werkelijk vaardig worden!"

Het feest van den zevenden avond wordt ook in Japan gevierd. Men vereert aldaar hetzelfde Weefmeisje en denzelfden Koeherder, die bij de Chineesche vrouwen zoo in aanzien staan, met bloemen, confituren, vruchten en toiletartikelen; ja, men wijdt het goddelijk echtpaar zelfs dichtstukjes, inzonderheid bruidzangen en minneliedjes. Ongetwijfeld hebben de Japaneezen, die toch reeds zoo vele godsdienstige gebruiken en zelfs het grootste gedeelte van hunne beschaving aan hunne westelijke naburen ontleenden, ook dit feest aan de bewoners van het Bloemenrijk te danken.

astronomen in beide groepen te onderscheiden zijn. De Sterrencanon", in noot 7 op bladz. 129 genoemd, zegt dat het Weefmeisje uit drie en de Koeherder uit zes sterren is samengesteld.

(1) Een toespeling wellicht op de omstandigheid, dat de feestdag valt op den 7den van de

zevende maand?

(1) In noot 55 op bladz. 181 aangehaald.

[ocr errors]

(13) Zie de Vermeerderde en verbeterde Schatkamer van allerhande Zaken", hoofdst. VI, (14)

七夕 (3) 楊朴

« PreviousContinue »