Page images
PDF
EPUB

perzikboom gevonnisd en verslonden. Bijgevolg was die boom een natuurlijk schrikbeeld voor geesten en demonen en ieder voorwerp, uit zijn hout vervaardigd, ten zeerste geëigend om hen op de vlucht te drijven. Vandaar dat men, volgens d n "Navorscher der Zeden en Gewoonten", in het oude China beeldjes van perzikhout (zie bij noot 54) en, volgens den schrijver van de Boeken der Han-dynastie" (zie bij noot 58), voorwerpen, uit den perzikboom vervaardigd, aan de deuren hing, ten e nde nadeelige invloeden welke, zooals op bladz. 255 en volg. van dit werk is ontvoi wd, door kwade geesten worden teweeggebracht, te weren.

In later eeuwen maakten die beeldjes plaats voor planken van hetzelfde hout. Althans, men leest in den Kalender van King-Tsjhoe (zesde eeuw): "Op Nieu jaar "vervaardigt men planken van perzikhout en bevestigt die aan de deur. Men nemt "ze boomen of hout van de Genii." Deze benaming geeft duidelijk aan dat die lanken, volgens het volksgeloof, hun oorsprong vonden in den perzik boom van de legende; want met die Genii kan moeielijk iemand anders dan Thoe Ju en Joeh I oei zijn bedoeld. Een ander Chineesch werk (63) bevestigt dit ten overvloede door te zeggen: "De planken van perzikhout, op Nieuwjaarsdag gemaakt en aan de deur be"vestigd, noemt men boomen of hout van de Genii en zij stellen den perzikboom op len "berg van Joeh Loei voor." En ook hun doel en bestemming laat geen plaats voor twijfel of tweeërlei uitlegging over, wanneer men de volgende aanhaling uit de Voor"schriften omtrent de bezweringskunst" (64) leest: "De perzik is de beste van alle "boomen. Daarom onderdrukt hij nadeelige invloeden en houdt honderden van sp ken "in bedwang. En het bezweringsmiddel van perzikhout, boven de deuren bevestigd "om nadeelige invloeden te onderdrukken, is die boom der Genii."

[ocr errors]

Die planken van perzikhout maken, naar onze meening, den vorm van overgang op de roode papieren uit, die de Chineezen van den huidigen dag aan hunne deuren plakken. De geijkte naam, waarmede de bewoners van Emoy het mate iaal, waaruit zij zijn gemaakt, bestempelen, namelijk thố-áng-tsoá (65) of "perzikroo papier”, d. w. z. papier, rood als de bloesems van de perzik, duidt dit reeds onmiddellijk aan. Ook heeft de lezer op bladz. 269 kunnen zien dat de roode papieren, die op het Zomerfeest aan de deuren worden geplakt ter afwering van spoken en ziekte aanbrengende geesten, een 16 à 1800 jaar geleden "perzikzegels" heetten: geen twijfel derhalve of hun aller oorsprong ligt in de perzikhouten planken der oude bewoners van King-Tsjhoe, of, om verder nog terug te gaan, in den perzik boom in het algemeen en dien van Thoe Ju en Joeh Loei in het bijzonder.

(**) Namelijk de É; aangehaald in den Spiegel en Bron van alle Onderzoek”, hoofdst. XX, 1.

(4)

Zaken"; loc. cit.

, aangehaald in de Vermeerderde en verbeterde Schatkamer van allerhande

(・・) 桃紅紙.

Een bewijs voor deze stelling levert bovendien het thans nog heerschende gebruik om de afbeeldsels of namen van dat broederpaar op de bedoelde papieren te plaatsen. Aldus op de deuren geplakt, en wel één portret of naam op elken vleugel, is het alsof beiden daar in eigen persoon onder hun bloeienden perzik boom aanwezig zijn, gereed om den eersten den besten demon, die het huis met kwade bedoelingen mocht willen binnensluipen, te grijpen en te dooden. De papieren onileenen dus, zooals zooeven werd aangestipt, in de eerste plaats hun afwerende kracht aan hun roode kleur, die, een imitatie zijnde van de kleur der perzikbloesems, spoken en demonen onmiddellijk het lot in het geheugen roept, dat hen onder den perzik boom van Thoe Ju en Joeh Loei wacht indien zij het wagen mochten den mensch te kwellen. Geen wonder derhalve, dat men ze door nieuwe vervangt tegen dat Neuwjaarsdag in aantocht is. Want door de werking van wind en weder in den loop van het jaar is alsdan hun kleur verschoten en dus hun afwerende krach: verloren gegaanen het is juist bij de verwisseling des jaars dat, volgens het volksgeloof, de meeste demonen rondzwerven om met kwade bedoelingen in de huizen te sluipen. Opschriften en spreuken van allerlei aard verhoogen nog hun bezweringskracht. Wij zullen bij deze echter niet stilstaan, aangezien zij zoo onnoembaar in getale zijn en in zoo groote verscheidenheid voorkomen, dat het toch onbegonnen werk zou wezen ze te vertalen en te beschrijven; doch wij stippen hier alleen nog aan, dat zij vruchten van een zelfden boom van bijgeloof zijn, die ook in ons werelddeel zoo welig bloeit. In Europa zoekt bijv. menigeen een redmiddel tegen een haastigen en onvoorzienen dood ia het dragen van het Evangelie van Johannes of een met gebeden beschreven rol papier ter lengte van Jezus of de Heilige Maagd aan het lichaam; -- men hangt er zich op medailles gegrifte afbeeldsels van heiligen, gewijde spreuken en gebeden op de borst, en de priesters van Mohammed verkoopen stukjes papier, met Korans preuken beschreven, aan het volk:- waarom zouden de Chineezen niet dergelijke middelen aanwenden om kwade invloeden te verdrijven van hun huizen?

Bovenstaande regelen verschaffen van zelf het antwoord op de vraag: waarom is het zoogenaamde "perzikrood" (66) in China kleur des geluks? Reeds werd op bladz. 19 aangestipt, dat de chinaasappel aan zijn kleur voor een groot deel de beteekenisvolle rol verschuldigd is, die hij in het dagelijksch leven der Chineezen speelt; roode stukjes doek worden gedragen in den zak en roode zijden draden gevlochten in den staart (67), ja, geen geschenk is welkom tenzij het in rood papier gewikkeld of met een stukje van dit materiaal voorzien is. De bewuste kleur is zelfs in de oogen van het volk zulk een onafscheidelijk onderdeel van een geschenk, dat de naam ángpao (68) of "rood pakje" te Emoy de geijkte term is voor present of fooi. Rood

("") ₺ I ("") Deze gewoonte is een ieder kan er zich met eigen oogen van (**) 桃紅 overtuigen bijzonder sterk onder de Java-Chineezen in zwang.

[ocr errors]

treedt op bij bijna alle feestelijke gelegenheden, en in de eerste plaats bij huwelijken; oranjeappelen schenkt men den kinderen op Nieuwjaarsdag (zie bladz. 10 en 19) en felicitatie- en uitnoodigingskaarten zijn steeds rood van kleur: in één woord: rood wordt altijd gebezigd waar geluk, vroolijkheid en vreugde op den voorgrond treden en alleen vermeden in geval van rouw. Het is omdat het de kleur der perzikbioesems is, die immers kwade geesten en demonen verdrijft; derhalve niet zoozeer omdat het direct geluk aanbrengt, dan wel omdat het de spoken met hunne onheil berokkenende invloeden verjaagt en afweert.

Om geen andere reden dan ook spannen de Chineezen zoo gaarne een rooden doek over den ingang van hun huis: een gebruik, onder hen bijna even algemeen als het plakken van roode papieren om en langs de deuren. Daarom ook laten zij zoo dikwerf vijf langwerpige stukjes rood papier, zonder eenig beeld of opschrift, van den bovendrempel hunner huisdeur fladderen papiertjes die de plaatsvervangers van de graphische voorstellingen der vijf zegeningen zijn, die in noot 9 op bladz. 3 reeds beschreven werden. Daa om eindelijk hechten zij er zoo aan, om op Nieuwjaarsdag op alle naar binnen openslaande deuren een rood papier te plakken in den vorm van een ruit, waarop het karakter of lente" (Emoy tsjhoen) met zwarten inkt is aangebracht.

[ocr errors]

Uit de verhandeling over het inhalen van het voorjaar (bladz. 70 en volg.) en die over het Gravenfeest (bladz. 190) is het den lezer reeds gebleken hoe gaarne de Chineezen de zegenrijke invloeden, die he: lentejaargetijde uitstort over de herlevende Natuur, brengen naar hun stad, hun dorp, hun huis. Tevens is op bladz. 191 en volg. beschreven hoe zij dit meenen te bewerkstelligen door hunne woningen op te sieren met bloemen en groen: het plakken van het leiterteeken #iente" op de deuren op den eersten dag des jaars heeft, onder een anderen vorm, volmaakt hetzelfde doel. Het is een gebruik dat reeds van ouds dateert; getrige het de Kalender van King-Tsjhoe, die zegt dat men op den dag van de opening der lente (5 Februari, zie bladz. 70) de twee letterteekens stemmige leute" aanplakte. Ook thans nog ziet men deze beide karakters veel op dubbele of pendantdeuren aangebracht, en wel het eerste op de deur ter rechter- en het andere op die ter linkerhand. Het woord tsjhoen of "lente" heeft voor de bewoners van Emoy nog buitendien dit voor, dat het in hun taal ook woverschot" beteekent (verg. bladz. 18) en dus, op een naar binnen openslaande deur geplakt, niet alleen bij elke opening als het ware een nieuwen ademtocht der lente, maar ook den overvloed, het kind van het vroege jaargetij, naar binnen doet stroomen, doch de perzikroode kleur van het papier, waarop het letterteeken is geschreven, spoken en kwaadwillige demonen werend, die op een gelegenheid loeren om binnen te sluipen. Ook talrijke andere stukken rood papier, ieder met een letterteeken prijkend, ziet men buitendien nog veel in en buiten Chineesche wonin

gen aangeplakt; en onder die letterteekens schitteren die welke geluk (), winstgevende betrekking() en lang leven () uitdrukken in de eerste plaats door

hun alomtegenwoordigheid.

Nog blijft er één vraag te beantwoorden over: hoe komt het, dat de legende van Thoe Ju en Joeh Loei zoo bij voorkeur den perzik, en geen anderen boom, als gerichtsplaats voor geesten en demonen op doet treden? Ongetwijfeld putte zij de aanleiding hiertoe uit het feit, dat de perzik voor de oude Chineezen het zinnebeeld was van de zon en dus, als haar plaatsvervanger, de aangewezen verdrijver van spoken en demonen, die rondzwerven gedurende den nacht.

Bij deze rol, die de Groote God des Dags tegenover de geesten der duisternis speelt, behoeven wij niet stil te staan. Want is het niet bijna een natuurwet, dat de nacht inzonderheid het gemoed van den nog weinig ontwikkelden, kinderlijken mensch met bijgeloovigen angst voor allerlei geheimzinnige geluiden en onzichtbare wezens moet vervullen een angst, die eerst verdwijnt wanneer het zonlicht daagt? En zal verwarring van oorzaak en gevolg, zoo algemeen onder bijna alle onbeschaafde volkeren, aldus niet het begrip levendig houden dat spoken, de kinderen van dien angst, zich terugtrekken voor het licht der zou? Volgens de Perzische mythologie kunnen dan ook de demonen slechts des middags overwonnen worden, aangezien zij zich dan ter rust begeven (69).

Rest dus slechts de rol van den perzikboom als zinnebeeld en plaatsvervanger van die eerste spookverdrijvende macht. Het Boek der Ceremonien" (70) zegt: "In de middelste maand van de lente begint de perzik te bloeien". Inderdaad, in den loop der maand waarin de zon door het lentepunt gaat en, de dagen langer makende dan de nachten, den Geest des Lichts doet zegepralen, tooien de perzik boomen zich met hun jaarlijksch bloemenkleed. Ten hoogste gevoelig voor de zonnewarmte, zetten de teedere bloesems spoedig vrucht of verkleumen en verwelken al naar mate de lentezon ze met hare levenwekkende stralen koestert: bijgevolg hebben die aan den zuidkant van den boom de meeste kans van leven, terwijl de van zonnewarmte verstoken noordzijde bijna geen bloemen voort zal brengen, maar slechts met bladeren bedekt zal zijn. De perzikboom is dus het krachtigst in het Zuiden, evenals de zon. Zijn bloesems herleven en leven onafscheidelijk met de levengevende stralen van de lentehij is dus het aangewezen zinnebeeld van dezen God der Schepping en met hem de natuurlijke verdrijver van spoken en demonen. Een Chineesch schrijver, van deze verwantschap doordrongen, zegt dan ook: De takken aan de zuidoost-zijde van #den perzikboom (d. w. z. die naar de hemelstreken van de rijzende en culmineerende #zon gekeerd en dus uit den aard der zaak het krachtigst zijn), welke een lengte van "twee voet acht duim hebben en zich neigen naar de zon, worden door de spoken verafschuwd (71)."

zon:

[ocr errors]

(9) De Gubernatis, die Thiere in der indogermanischen Mythologie"; deel I, hoofdst. I, § 3, bladz. 85.

(*) Hoofdst. Maandelijksche Voorschriften".

"

(1) Zie de Beschrijving der Onderzoekingen naar het Vreemde"; 7. 甄異錄; Vermeerderde en verbeterde Schatkamer van allerhande Zaken", loc. cit.

[ocr errors]

Doch behalve van de lentezon, was de perzikboom in het oude China het symbool der middelste zomermaand, en dus van de zon in het toppunt van haar kracht. Lioe Ngan, de philosoof van de tweede eeuw vóór onze jaartelling, zeide in zijne wijsgeerige bespiegelingen: "de boom van de vierde maand is de perzik” (72), en is dus de man, die de herinnering van dit begrip voor den naneef in geschrifte heeft bewaard. Ongetwijfeld stond het in nauw verband met de oude offerande van perzikken in de middelste maand van het zomerjaargetijde, waarvan het Boek der Ceremonien" (73) spreekt, en die, volgens den commentator Kao Jioe (74) van Lioe Ngan's werken, een geleerde van de Han-dynastie, haar grond vond in de omstandigheid, dat die vruchten op dat tijdstip tot rijpheid komen (75). De ouden van het Verre Oosten zagen dus den perzikboom jaarlijks niet alleen her boren worden met de zon van de lente, maar ook in het midden van den zomer zijn hoogste stadium van ontwikkeling en kracht bereiken hand aan hand met dien Koning des Heelals: - een reden dus te meer voor hen, om hem te vereenzel vigen met de zon.

van

"

Nu behoeft het ook verder geen verklaring waarom Keizer Juen Ti, in zijne lezing der legende van Thoe Ju en Joeh Loei, den Berg der Perzikstad" in het Zuidoosten plaatst, en de "Beschrijving der tien Eilanden" z gt, dat berg Toe-Soh gelegen is in den Oostelijken Oceaan (76). Want zijn niet het Oosten en het Zuiden, zoogoed als van de dagelijks rijzende en culmineerende zon, ook de hemelstreken de zon die in het voorjaar rijst en in den zomer het toppunt van haar kracht bereikt (verg. bladz. 373) en den perzikboom tot zinnebeeld heeft? En duidelijk is het nu ook waarom deze boom onder de Chineezen doorgaat voor symbool van levenskracht, onsterfelijkheid en eeuwigheid; want hij ontleent deze eigenschappen rechtstreeks aan de zon, de groote verdrijfster van ziekte en dood aanbrengende demonen en tegelijkertijd de groote bron van leven voor het gansche Heelal, zonder welke geen wezen kan groeien of bestaan. Den ouden Taoistischen alchemisten en wijsgeeren, die de bosschen en bergen doorsnuffelden om er het levenselixir te vinden, moet spoedig de perzik boom in het oog zijn gevallen, welks jaarlijksche levensloop zoo merkwaardig overeenstemde met den kringloop van de zon; weldra vestigde zich dan ook het geloof, dat hij levengevende vermogens aan dit hemellicht ontleende, en verscheen de perzik in hunne legenden als boom en vrucht der onsterfelijkheid. Dit onderwerp maakte reeds op bladz. 342 van dit werk een punt van bespreking uit (77).

II. De haan als spookverdrijver. Een bewijs te meer dat de perzikboom

[blocks in formation]

("") Om dezelfde redenen als voor den perzik geldende zijn, treedt ook de wilg, een andere zonneboom (bladz. 200) in China als boom des levens en spookverdrijver op: zie o. a. bladz. 206, 234, 261 euz.

« PreviousContinue »