Han Sin, 425. Han Wun Koeng, 290. How I, 381, 383. Hung-Ngo, 381 vlg., 391, 393. Hwa Tho, 94. Hwai, 278 vlg. Hwang Ti, 476. Hwang Tsjhao, 195 vlg. jamun, 53. Jang, 45, 68, 165, 200, 251, 334 vlg., Lioe Pi, 77. Khoeh Juen of Khoeh Phing, 278 vlg., 285. Sjang-Ti, 538 vlg., 544. Khoeng Ming, 90. Khow Khijen Tsji, 59. sjen-tsjhoe, 391. Sji Wang, 71, 132 vlg., 279, 425. Khwej Sing, 129, 137 vlg., 352, 531 vlg. Sjoen, 536. Kiai Tsze Soei, 171. kiao-loeng, 281 vlg., 292. Kin Sjang, 279 vlg. Koh Hoeng, 204, 257, 554 vlg. Sjun Noeng, 47, 72, 120, 370. Sjun Thoe, 21, 342, 475 vlg. Su Foeh, 133. tan, 552, 555. Ku Loeng, 65, 119 vlg., 358, 527 vlg. | tan-sja, zie tan. Tao, 220, 539, 550 volg. Thai-Phing, XI, 63, 440. Ti, 32, 539, 542. Toe Tsze Mej, 405. Tshi, 54, 177, 279. Tshin, 279, 512, 514. Tshin Sji Wang, zie Sji Wang. Tshuen-Tsjowfoe, XI. Tsin, 171. Tsjang Fej, 77. Tsjoang Tsjow, 205. Tsjoe Hi, 59, 236, 441. Tsjoeng Li Khuen, 134. Tsjow Koeng, 71, 169, 448, 536. Tsjow Sin, 47, 212. Tsung Tsze, 320, 324, 547. Tsze Soe, 283 vlg., 525. Wang Khi, 372. Wang Tsjhoeng, 299, 393. Wej, 60, 183, 195. Wej Koe, 378. Woe Kang, 403. Tsjang Hung, 59, 383 vlg., 391. Tsjang I, 279. Woe Ti, 405. Woe Tsoeng, 574. Tsjang Tao Ling, 35, 56 vlg., 66, 530, 555. Woe Wang, 47, 71, 169, 212, 448, Tsjang-Tsjowfoe, X. Tsjhing Thang, 295, 298, 537. Tsjhoe, 278. 536. Wun Tsjhang, 128 vlg., 346, 531 vlg. ALPHABETISCHE INDEX. A. Aalmoezen, op Nieuwjaarsdag, 4; op Oudejaarsdag, 465. Zie Weldadigheid. Aardwaarzeggerij. Zie Geomantie. Acorus. Zie Kalmoes. Adonis, 175. Adoptie, 562. Afbeeldsel of portret. Het bezit daarvan geeft macht op het individu, 508. Afgestorvenen. Zie Voorouderlijk. Afgoden. Zie Godheden, Goden en Godinnen. Afgodsbeelden, rondgevoerd. Zie Processie. Gebezigd om zieken te genezen, 232 vlg.; hoe zij een ziel verkrijgen, 215 vlg., 558; hoe hunne oogen Aflaten, in China onbekend, 586. Afwering. Zie Verdrijving. Agni, 357 vlg. Lofzangen op-,359 vlg., 363. Ahriman, 46, 179, 288, 301. Albigenzen, 572. Alchemie, 396, 481; door Europa wellicht aan China ontleend, 554. Zie Allerheiligenfeest der Boeddhisten, 243 vlg. Allerzielenfeest, 192, 501. Alligators in China, 288 vlg.; door een menschelijke ziel bewoond, 526; in Altaren; ter vereering van den Hemel, 50; op de graven, 188, 517; Keizer- - Ambachten. Zie Bedrijven. Ambrosia. Zie Amrita. Ambtenaren en gouverneurs van steden, in Europa aangesteld op St. Michiels- dag, 375. Ambtswapen der barbiers, 136. Amitabha, 154, 246, 580, 582. Amogha, 328 vlg. Amrita, 159, 203, 343. Amuletten; van allerlei aard, 255, 258 vlg., 558; van artemisia, 268; in Apis, 31, 109, 179. Apollo, 32. Aquila, 348 vlg. Archeologie in China, 289. Arhat, 564. Armband. Zie Ring. Artemisia. Zie Bijvoet. Arupa-dhata of Arupa-vatchara, 5. Asamgha, 328. Ascetisme; van het Taoisme, 550 vlg., 559, 565; van het Boeddhisme, 570, 583, 587. Zie ook Priesters. Asmodeus, 509. Asoera, 326. Astrologie der oude Chineezen, 532 vlg. Atheisme in China, 544 vlg. Atrium, 522. Avalokites'vara, 144 vlg., 523. B. Baal, 228. Bacchanaliën, in den Chineeschen godsdienst onbekend, 590. Bacchus, 219, 228, 530. Balians, 590. Ballen van rijstmeel, geofferd op het wintersolstitium, 432 vlg; alsdan gebezigd om het geslacht van een ongeboren kind te weten te komen, 433; alsdan Baniaan, 203. Bartholomeusnacht, 574. Basirs, 590. Bayadères, in de Chineesche godsdiensten onbekend, 590. Bazuinenfeest der Joden, 264. Bedelaars, 4, 21, 579. Bedelmonniken, Boeddhistische, 578 vlg. Bedevaarten, 420 vlg., 587; naar Phoe-Tho, 155; naar den tempel van Keh- Bergforten, 412 vlg. Beschaving der Chineezen, I. Bestuurders van een tempel. Zie Hoofdlieden. Bewaarengelen in Egypte, Europa en China, 313 vlg. Bezieling, van afgodsbeelden, 215; door geesten, 504. Bezwering, van den Regen-en Watergod, 285, 296 vlg.; door Taoistische Bhiksjoe, 578 vlg. Bidden, om bekwaamheid in vrouwelijken handenarbeid, 350; om regen, 52 Biecht, in China onbekend, 586. Bijvoet, op het Zomerfeest ter verdrijving van kwade invloeden aan de huizen Blanketsel, geofferd aan de Godin van het Weefgetouw, 349. Blauw, niet van plantegroen onderscheiden, 71; de kleur van de lente, 71, Blauwe lentekleederen, 71, 227; in Engeland, 596. Blazoen. Zie Wapen. Bloemen, als symbolen van de lente en van overvloed op Nieuwjaarsdag, 18; Blootvoeters, 213 vlg., 220, 226 vlg. |