Page images
PDF
EPUB

Ziedaar dus in korte trekken de levensgeschiedenis van den Chineeschen Oorlogsgod, den grooten held van het tijdperk der drie rijken. Geen veldheer wellicht heeft meer tegenstanders in tweegevecht gedood of meer veldslagen geleverd en bijgewoond; zijn leven was een aaneenschakeling van dappere daden en heldenfeiten, en als zoodanig is hem zijn positie als Chineesche Mars stellig niet zonder grond gegeven. Het was de bijgeloovige Keizer Hwoei Tsoeng (95) die hem in den aanvang der twaalfde eeuw voor het eerst kanoniseerde als "Heer van Trouw en Edelmoed" (96). In 1128 ontving hij den nog hoogeren titel van Vorst van mannelijken Wederstand, van Oorlog en van Vrede" (97), doch het duurde tot 1591 alvorens hij door Keizer Wan Lih (98) van de Ming-dynastie formeel werd verheven tot een godheid met den eerenaam van Ti (99). Sinds dat tijdstip werd zijn positie als Oorlogsgod meer en meer bevestigd, vooral nadat het roer van staat in handen was gekomen van de Mantsjoe-dynastie, die steeds veel werk van de vereering van Kwan Ti heeft gemaakt (100). Zelfs werd hij bij officieel decreet van den vorigen Keizer op gelijken rang verheven met Confucius (101).

Zijne uitstekende hoedanigheden als krijgsman, zijn dapperheid en moed, zijne trouw aan zijnen eed en aan zijn vrienden, zijne erkentelijkheid en grootmoedigheid: al deze eigenschappen, die Kwan Ju eene positie deden veroveren als Oorlogsgod, maakten hem ook tot beschermheer van de kooplieden. Immers, al de hier opgesomde hoedanigheden, die tot het wezen van den volmaakten soldaat behooren, zijn ook even goed eigenschappen van den onberispelijken koopman. Deze moet moed toonen in alles wat hij onderneemt, getrouw zijn aan zijne verbindtenissen en eerlijk wezen in al zijne daden en handelingen: in het kort: hij behoort gi (102) te bezitten, een deugd welke al die eigenschappen in zich vereenigt. Van daar dat men het afbeeldsel dood van Hijen Ti den Keizerlijken titel aannam en aldus als Wun Tide Wej-dynastie stichtte. - Lioe Pi eigende zich in 220 eveneens den titel van Keizer toe en grondvestte dus de dynastie der Sjoch, die algemeen door de historieschrijvers als de wettige voortzetting van het

--

huis der Han wordt erkend. In 222 stierf bij en liet den troon na aan zijn zoon How Tsjoe

主of How Ti 後帝.

Soen Khuen nam in 229 ook den Keizerlijken titel aan en stichtte dus de dynastie der Woe
Voor goed werd aan het tijdperk der drie rijken een einde gemaakt door een veldheer van

Keizer Juen Tiuit het huis der Wej, Tsjao geheeten, die de legers van How Tsjoe

versloeg en het rijk Sjoeh inlijfde. Het was eindelijk zijn zoon Sze Ma Jen

[blocks in formation]

司馬炎 die

dynastie stichtte en daarmede het rijk wederom on

(95) Bladz. 35. ("")忠惠公(")壯繆武安王("")萬歷,

(99) Omtrent de beteekenis van dezen titel zie men 9den van de eerste maand, noot 19. (100) Vide Mayers, "Chinese Reader's Manual", No. 297. (191) Vide "Notes and Queries on China and Japan," deel I, bladz. 162, 'alsmede Edkins, Religion in China," bladz. 116.

(102) Dit lettertecken beteckent, bij ontleding, mijn

schaap", en dag

teekent waarschijnlijk uit de alleroudste tijden, toen de Chineezen nog een herdersvolk waren. Het

van den Oorlogsgod niet alleen bij alle krijgslieden vindt, maar ook bij de meeste winkeliers en handelaren aantreft. Men stelt hem voor als een tamelijk bejaard man met een onverschrokken doch goedgunstig uiterlijk, kalm neergezeten in een zetel met een boek in de hand. Dit boek is een kroniek van het staatje Loe (103), waar Confucius geboren werd, en omvat de zoogenaamde Tsjhoen-tshioe (104) of "Lente en Herfst (annalen)." Men zegt dat Kwan Ju het zoowel van het begin tot het eind als van het eind tot het begin uit het hoofd kon opzeggen, en dat dit de reden is waarom hij werd opgenomen onder de vijf Goden der Literatuur, die men in onze verhandeling over den 3den van de tweede maand behandeld vinden zal. Men houde in het oog dat de Tsjhoen tshioe tot de vijf kanonieke werken (105) der Chineezen behoort; dat het boek daarom door elk geletterde, die zich door de staatsexamens heen den weg tot groote regeeringsposten banen wil, behoort te worden ingestudeerd, en dat derhalve Kwan Ju vóór alles de groote beschermheer is van de beoefenaars van dat werk. In zijne hoedanigheid van patroon der letterkunde doet men echter misschien beter hem meer speciaal te beschouwen als God van de krijgsliteratuur.

Zijn afbeeldsel vindt men òf geschilderd aan den wand hangen òf als beeld in het huistabernakel of ergens anders opgesteld. Twee wachters of schildknapen zijn bijna altijd in zijne nabijheid. Zij zijn Kwan Phing, zijn zoon die hem tot in den dood ter zijde stond en tegelijk met hem werd onthoofd, en een zekere Tsjow Tshang (106), mede een van zijn trouwste aanhangers. Deze was in de stad Meh-Tsjhing als bevelhebber achtergebleven toen Kwan Ju den uitval deed die hem de vrijheid en het leven kostte, en hij sneed zich zelven den hals af, toen de soldaten van Woe onder de muren van de stad de hoofden van vader en zoon omhoog staken en van de belegerden de overgave eischten. Hij is meestal afgebeeld in staande houding achter den Oorlogsgod, met een hellebaard of uitgetrokken zwaard in de hand. De literatoren maken op de scherpte van zijn wapen een woordspeling en zeggen: Khaàn póen tik li (107): "door het kijken in het boek (namelijk de Tsjhoen tshioe, die Kwan Ju leest) verkrijgt men scherpte en vernuft." Doch denzelfden volzin passen ook de kooplieden toe op hun beroep, want hij beteekent evenzeer: "door het kapitaal na te gaan veromsluit zooveel als het begrip van het mijn en dijn" en van "geef een iegelijk wat hem toekomt";verder dat van eerlijkheid, rechtvaardigheid, gehechtheid aan een goede zaak, vaderlandsliefde, trouw

enz. enz. (1o3) Bladz. 54, noot 103 (*) *.

(105) Die vijf kanonicke of klassieke werken (king) zijn:

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

"

werft men zich interest en voordeel." Het devies snijdt dus aan beide kanten en is bijzonder wel van toepassing op eene godheid, die tegelijk beschermheer is van twee elkander zoo vijandige zaken als oorlog en koophandel.

De beide groote offerdagen, die aan den Oorlogsgod zijn gewijd, vallen op den 13den van de eerste en den 13den van de vijfde maand. Geen van beide echter is de datum van de geboorte of den dood van den held, maar volgens het werkje : Verklaring van den Canon van den glorievollen Heilige uit den Perziktuin Kwan Ti" (108) is de 13de van de vijfde maand de geboortedag van Kwan Phing, wiens beeldtenis bijna altijd naast dat van zijn vader is opgesteld. Nu kan het zeer goed wezen dat de offerande van de vijfde maand eigenlijk aan Kwan Phing is gericht, maar desniettemin toch aan Kwan Ti aangeboden wordt omdat, volgens Chineesche begrippen, den zoon niets toekomt zoolang zijn vader nog in leven is, en het derhalve niet aangaat genen een offerande te brengen terwijl deze zich nevens hem bevindt. Men biedt dus de offerande den vader aan, en laat het aan zijne beleefdheid en kinderliefde over of hij al dan niet daarvan iets voor zijnen zoon wil afzonderen. alle eigendom der kinderen aan den vader toebehoort, of liever dat kinderen geen eigendom mogen hebben, is een algemeen erkende gewoontewet in het zoo patriarchale China. Het leeft de vader nog dan heeft het kind geen bezittingen" (109) is er een universeel voorschrift, dat reeds van hooge oudheid dagteekent, want als vader en moeder nog niet overleden zijn mag men zijn leven niet opofferen voor zijnen. vriend, noch privé eigendom hebben," zegt de Li-ki (110), dat oude document, waarvan wij in noot 6 van onze verhandeling over het inhalen van de lente reeds gesproken hebben.

En wat nu de offerande op den 13den der eerste maand betreft: deze datum is waarschijnlijk om de hierondervolgende reden voor de vercering van den Oorlogsgod aangewezen. Volgens het werkje over Kwan Ti, dat wij zooeven hebben aangehaald, valt de geboortedag van den held op den 24sten van de zesde maand, dat is na den geboortedag van den zoon die, zooals wij gezien hebben, gezegd wordt op den 13den van de vijfde maand geboren te zijn. Het gaat nu, volgens de Chineesche begrippen, niet aan ieder jaar eerst den zoon en daarna den vader te vereeren. Men moet met den hoogsten in rang beginnen, en men was dus genoodzaakt den feestdag van Kwan Ti te verplaatsen, ten einde hem niet in hetgeen hem toekomt te kort te doen. En dewijl nu de dienst van den Oorlogsgod door geheel China heen zoo algemeen is, en hij als zulk een voornaam godheid staat aangeschreven, daarom heeft men hem een offerdag gegeven die bijna vóóraan staat in de gansche reeks van jaarlijksche feesten, namelijk den 13den van de eerste maand, terstond nadat de offeranden aan Hemel en Aarde, die allerhoogste godheden der Natuur, hebben plaats gehad.

[blocks in formation]

C

(*)在子無業(2) Hoofdst.曲禮上.

Omtrent de offer waren, die aan Kwan Ti worden aangeboden, behoeven wij niet veel te zeggen: ieder die den afgod wenscht te dienen, plaatst de drie of vijf soorten van offervleesch, die wij op bladz. 24 hebben vermeld, al dan niet met nog meer andere dingen voor zijn beeld en offert op de gewone wijze, zooals op bladz. 15 en volg. beschreven is. En wat de tempels betreft die aan den Oorlogsgod zijn gewijd: de naburige straten leggen geld bijeen om ter gelegenheid van den feestdag door de bestuurders offerwaren te doen koopen en te zijner eere comedie te doen spelen, en niet zelden ziet men de Manderijnen met hunnen stoet van volgelingen aanrukken om de Godheid eerbied te bewijzen. Eindelijk nog wordt aan Kwan Ti in zijne hoedanigheid van Literatuurgod op beide hoofdfeestdagen eene offerande gebracht in de scholen, doch daarover zullen wij in het slot van onze verhandeling over den 3den der tweede maand spreken.

EERSTE MAAND, VIJFTIENDE DAG.

HET LANTARENFEEST.

De siōng-goán dag; beteekenis van dezen naam. Andere namen. De feestdag is gewijd aan den geest die de hemelkracht bestiert: den thijen-koan. Wat onder deze benaming wordt verstaan. Offerande aan den thijen-koan; schildpadkoeken; het prevelen van toepasselijke gebeden. Viering van het feest in de tempels. Oorsprong en beteckenis van de ring- en schakelkoekjes khijen. Lantarens en wierook bakken van de saam-kai-kong. Twee-wekelijksche offerande van kaarsen en wierook ter eere dezer goden.

Het halen en brengen van schildpadkoeken uit en naar de tempels. Lantarens in ver. schillende vormen en gedaanten aangestoken des avonds. Vroolijk voorkomen der straten. Lantarenfeest van de kinderen in België. Verlichting der tempels met kaarsen en het terugbrengen van de overschietende eindjes vijf dagen later. Beteekenis van het Lantarenfeest: het is het feest ter eere van de lentezon en komt als zoodanig eenigzins met ons Paschen overeen. Lentekaarsen en lentevuren worden ook in China ontstoken, maar iets vroeger in het jaar. Het vuurtrappen. Symbolisme van den tijger. Het doopen van de afgodsbeelden in het lentevuur. Men legt een gedeelte van de asch in den haard, opdat de huisdieren groeien zullen. Het doopen van den tijger in het vuur; beteekenis van deze plechtigheid. De vuurspuwende tijger en het vuurspuwende paard. Vergelijking van het Lantarenfeest der Chineezen met het lente- en lantarenfeest van de oude Syriërs, Grieken, Egyptenaren en Romeinen. Ons Maria-Lichtmis en het lantarenfeest der Joden.

Processies met lantarcns en fakkellicht ter eere van de afgoden. Volksspelen, carnavals. Vereering van de godin Tsiú-Bóe en het raadplegen van de toekomst door middel van wierookstokjes.

Einde van de nieuwjaarsplechtigheden. Vernieuwing der kunstbloemen in het huis. Het heropenen der winkels.

Vereering van de Heeren der drie Werelden. Op den eersten vollemaansdag van het jaar vieren de Chineezen het feest siōng-goán (1), meestal door de Europeanen Lantarenfeest geheeten. In onze koloniën noemt men het ook wel tsáp-gow-meng (2), d. i. "(het feest van) den vijftienden nacht", een naam die op het vasteland rondom Emoy en in de departementshoofdstad Tsjang-Tsjowfoe (3) eveneens aan het feest gegeven wordt. De dag is gewijd aan de vereering van de saam-kai-kong, en wel in het bijzonder aan den thijen-koan (*) of den geest die de hemelkracht bestiert en op

()上元,

( + £ X. (*) Zie Inleiding. (*) Zie bladz. 5.

« PreviousContinue »