Page images
PDF
EPUB

wierpen allengskens de oorspronkelijke bewoners, en zijn er eerst in onze jaartelling in geslaagd de bevolking der zuidelijke provinciën van het Rijk, met uitzondering van de Miaotsze (2) der ontoegankelijke bergstreken, in zich op te nemen en te absorbeeren. De kwestie van vroegere gemeenschap, ja van mogelijke eenheid van het Mongoolsche en het Kaukasische ras, is echter nog lang niet opgelost, ofschoon de waarschijnlijkheid er reeds voor pleit. Vergelijkende taalstudie heeft eveneens bewijzen in bevestigenden zin trachten bij te brengen (3): moge vergelijking van zeden en gewoonten weldra ook het hare doen tot de ontsluiering van het geheim!

Het is de Edda, de voornaamste bron voor de kennis van den ouden godsdienst der Druiden, die in hare beschrijving van den ondergang der wereld reeds van den Draak als monster der wateren gewaagt. "Er zal een tijd komen, een eeuw van bar"baarschheid, een tijd van het zwaard, waarin misdaad de aarde zal verpesten, broeders "zich zullen bezoedelen met het bloed van hunne broeders, zonen de moordenaars van "hunnen vader en de vaders de moordenaars van hunne zonen zullen worden; waarin "bloedschande en overspel alledaagsch werk zal zijn en niemand zijn vriend zal sparen. "Alsdan zal een alles vernietigende winter aanbreken. De sneeuw zal vallen uit alle "vier de hoeken van de wereld, de winden zullen met woede huilen en de aarde zal "rotshard gemaakt worden door de vorst. Drie zulke winters zullen dus voorbijgaan "zonder dat een zomer ze zal temperen, en daarna zullen onbegrijpelijke wonderen "geschieden. De monsters zullen uit hunne ketenen breken en ontsnappen; de groote "Draak zal zich wentelen in den Oceaan en door zijne bewegingen zal de aarde worden "overstroomd; zig zal tot in haar grondvesten worden geschokt, en boomen zullen ontwor"teld en rotsen tegen elkander geworpen worden. De wolf Fenris, van zijne ketenen "ontdaan, zal zijn onmetelijken muil opensperren, die van den hemel tot op de aarde "reikt; hij zal de zon verslinden en de groote Draak, die hem volgt, zal over de wa"teren en de zeeën stroomen uitbraken van venijn. Doch Odin zal verschijnen "met zijn gouden helm en zijn schitterend schild. Hij zal den wolf aanvallen en "door dezen verslonden worden; maar Fenris zal dan sterven op hetzelfde oogenblik, wen Thor zal verstikt worden in de golven van venijn, die de Draak al stervende uit "zal braken”....

.......

Nog duidelijker springt de overeenkomst tusschen de volksbegrippen der Chineezen en die der Middeleeuwsche Europeanen omtrent den Draak in het oog, wanneer men het volgende uittreksel uit het werk de Festo Sancti Johannis Baptistae" (*) leest:

"In worshyp of Saint Johan the people waked at home, and made three maner "of fyres: one was clene bones, and no wode, and that is called a Bone Fyre; an "other is clene wode and no bones, and that is called a Wode-Fyre, for people to "sit and wake therby; the thirde is made of wode and bones, and it is called Saint

(3) Reeds op bladz. 7 in de voetnoot genoemd. (3) Zie hieromtrent Edkins, China's place in Philology" en Schlegel, Sinico-Aryaca."

(*) Van de Homily, aangehaald in Brand, "Observations on popular Antiquities," bladz. 166.

"Johannys fyre. The first fyre, as the great clerke Johan Belleth telleth, he was in "a certayne countrey, so in the countrey there was so greate hete the which causid that "dragons to go together in tokenynge that Johan dyed in brennynge love and charyte "to God and man, and they that dye in charyte shall have parte of all good prayers, and they that do not shall never be saved. Then as these dragons flewe in th'ayre, "they shed down to that water froth of ther kynde, and so envenymed the waters, and "caused moche people for to take theyr deth therby, and many dyverse sykenesse. "Wyse clerkes knoweth well that dragons hate nothyng more than the stenche of "brennynge bones, and therefore they gaderyd as many as they mighte fynde, and brent them; and so with the stenche thereof they drove away the dragons, and so "they were brought out of greete dysease."

Wij laten deze naieve verklaring van den oorsprong van het woord bonfire, alsook het geleerde betoog van die wyse clerkes" omtrent den afschuw der Draken voor brandende beenderen voor wat zij zijn, en geven de aanhaling alleen ten beste om te doen uitkomen, hoe ook in Europa de Draken werden verondersteld in de lucht rond te zweven en water neer te zenden. De geheele passage stelt ons dan ook klaarblijkelijk niets anders voor oogen dan een corruptie van de Chineesche begrippen omtrent de kwade invloeden van het midden van den zomer, en het optreden van den Draak op dat tijdstip als regenmaker. Die Johannesvuren ter vereering van de zon, die bij hare intrede in het solstitium van den zomer het toppunt van haar glorie bereikt, vindt men echter, voor ZOO ver ons bekend is, in China niet; wel integendeel een soort van vuurverbod, dat, waarschijnlijk als gezondheidsmaatregel, oudtijds op dat tijdstip tegen kalkbranden, metaal smelten, potten bakken enz. uitgevaardigd werd (5).

"

"

In een werk, getiteld Wonderful History of all the Storms, Hurricanes, Earthquakes etc." (1704), leest men de volgende curieuse beschouwing over Fiery Dragons en Fiery Drakes, die in de lucht verschijnen. These happen when the vapours of a "dry and fiery nature are gathered in a heap in the air, which, ascending to the re"gion of cold, are forcibly beat back with a violence, and by a vehement agitation "kindled into a flame. Then the highest part appeareth as a Dragon's neck smoking; "the last part turned upwards maketh the tail, and so with impetuous motion it flies terribly in the air to the great terror of them that behold it. Some call it a Fire "Drake; others have fancied it is the devil, and in the popish times of ignorance, "various superstitious discourses have gone about it."

Hier ziet men dus in Europa den bliksem klaar en duidelijk met hetzelfde monster in verband gebracht, uit welks werkingen in de lucht de Chineezen hunne zware regens, donderbuien en hoozen verklaren. De Draak als verwekker van wolken en onweer heeft dus ook in ons werelddeel eenmaal in de begrippen des volks geleefd!

(5) Zie het Boek der Ceremoniën," hoofdst. Maandelijksche Voorschriften; Hwai-nan-tsze of de werken van Lioe Ngan, hoofdst. V; het Supplement op de Geschiedboeken van de Han-dynastie," hoofdst. V, etc.

Dit wordt bevestigd door Baring Gould (6), die zegt: was late as 1600 a German "writer would illustrate a thunder-storm destroying a crop of corn by a picture of a #dragon, devouring the produce of the field with his flaming tongue and iron teeth "(Wolfii Memorabil., II, p. 505)." Overigens schijnt de verschijning van Draken in de lucht in Europa mede volstrekt geen zeldzaamheid te zijn geweest; want in Hill's "Contemplation of Mysteries" leest men, dat in 1532 in verscheidene streken vliegende Draken met varkenssnuiten werden waargenomen, en dat die soms in troepen van vierhonderd tegelijk rondvlogen (7).

Het moge een nog onuitgemaakte zaak wezen, maar onmogelijk is het stellig niet, dat de westersche gewoonte om fonteinen en dakgoten met koppen van Draken en andere gedrochten op te sieren, tot den Oost-Aziatischen Draak als God van het Water en den Regen terug te brengen is. Te meer, daar men in de noordelijke landen van Europa die versiering het meeste ziet, veel meer dan in het Zuiden, waar de aan Egypte ontleende leeuwenkoppen meer in zwang schijnen te zijn. Zouden de Gothen wellicht die gewoonte uit Hoog-Azië medegebracht, en in den naar hun genoemden bouwstijl vereeuwigd hebben? Het moge nog ten slotte worden opgemerkt dat ook in het Oude Testament van een Draak als waterdier gesproken wordt (Jes. XXVII 1, en Ezech. XXIX 3).

Maar op niet minder verwantschap tusschen den Chineeschen en den Europeeschen Draak wijzen eenige feestelijkheden, die eertijds in het midden van den zomer in Europa plaats hadden en zich gedeeltelijk nog hebben in stand gehouden tot op heden feestelijkheden waarbij, evenals te Emoy tegen het solstitium, afbeeldsels van den Draak met veel pronk en praal door de straten werden gevoerd. In den avond van St. Jansdag (24 Juni), zegt Plott in zijne geschiedenis van Oxfordshire, werd te Burford elk jaar een Draak vervaardigd en met veel vertoon door de stad gedragen tegelijk met een reusachtige pop, waarvan den schrijver, naar zijn eigen zeggen, de oorsprong onbekend is. Ten onrechte echter zoekt hij den grondslag van dien drakenoptocht in eene plaatselijke gebeurtenis. In het jaar 750 werd er, zoo zegt hij, nabij Burford een gevecht geleverd tusschen de troepen van Cuthred, koning der Saksers van het Westen, en Ethelbald, vorst van Mercia; laatstgenoemde werd verslagen en verloor zijn banier, waarop een gouden Draak was afgebeeld. Ter herinnering nu aan dit wapenfeit zou, volgens Plott, de optocht zijn ingesteld (3); doch het onwaarschijnlijke van deze verklaring springt aanstonds in het oog wanneer men in aanmerking neemt, dat de processie ook op verschillende plaatsen elders nog ten huidigen dage wordt gehouden. Zoo is o. a. te Antwerpen de drakenoptocht uiterst populair, en was schrijver zelf er eenmaal getuige van, hoe men er het monster liet berijden door kinderen, die zich vermaakten met de omstanders met water te bespuiten.

(*) Curious Myths of the Middle-Ages," Schamir.

(3) Brand, "Observations on popular Antiquities," bladz. 176.

(*) Brand, op. cit., bladz. 177; Strutt, Sports and Pastimes of the People of England," boek IV, hoofdst. III, 24.

De reus of zoogenaamde lange-man," die met zijn even reusachtige vrouw bijna nooit in zulk een stoet ontbreekt, schijnt op den Druidischen oorsprong van het feest te wijzen; want hij stelt waarschijnlijk niemand anders dan den ouden Zonnegod Hesus voor, wiens beeld, uit rijs en mandwerk opgebouwd en met menschen en dierenoffers gevuld, eenmaal ter eere van die godheid zelve werd aangestoken en verbrand. Deze veronderstelling wordt nog bevestigd door het feit, dat men den kolossus, die veelal uit rijswerk en zeildoek is samengesteld, na afloop van de plechtigheid gewoonlijk in vlammen op doet gaan (9) en hem in vele plaatsen, o. a. te Duinkerken en Douai, met een aantal menschen er in, van plaats tot plaats beweegt (10). Klaarblijkelijk heeft men hier dus met de schim van den ouden Moloch der Carthagers, met den Zonnegod zelven te doen, wiens hoofd feest tegen het zomersolstitium, als wanneer hij in het toppunt van zijn glorie verkeerde, eenmaal werd gevierd; maar niet, zooals vele Antwerpenaars beweren, met den beruchten reus van den Scheldetol die handen kapte en in het water wierp, en daardoor aan den naam der stad geboorte gaf.

Men ziet dus in de processies van den zomer in Europa zoowel als in China den Draak optreden naast den Zonnegod: de laatste te Emoy voorgesteld door een vurigen bol en niet, zooals bij ons, als een wreedaardig monster, aan wiens vraatzucht eerst door de Christelijke Kerk een einde werd gemaakt. Zelfs een schaduw van de rijst en gierstekoekjes tsàng (11), die men in China bij wijze van offerande aan den Draak eertijds in het water wierp en thans nog op de offertafels legt, vindt men in Europa terug; althans men leest in de "Histoire de Paris" van Dulaure (deel I, bladz. 208):

"Un usage de la plus haute antiquité, qui pourrait bien remonter au temps du "paganisme, se pratiquait dans cette église cathédrale (Notre Dame) comme dans plu"sieurs églises de France. Aux processions des Rogations (Zondag vóór Hemelvaarts"dag) le clergé de Notre Dame portait la figure d'un grand dragon d'osier, et le peu"ple prenait plaisir à jeter dans la gueule énorme et béante de ce dragon des fruits et "des gateaux. Cet usage a duré jusque environ l'an 1730; alors le chef de la pro"cession a borné la cérémonie à donner sa bénédiction à la rivière" (12). Wijst deze laatste zinsnede niet duidelijk op de aquatische rol ook van den Draak in Europa?

Materieel ontbreekt ons om deugdelijker navorschingen in te stellen omtrent het bestaan van den Aziatischen Draak in ons eigen werelddeel. Wij hopen slechts dat anderen, beter in de gelegenheid om bouwstoffen op te zamelen, die taak zullen overnemen; en het valt niet te betwijfelen of menige interessante onthulling zal den voor de stralen der wetenschap reeds meer en meer optrekkenden nevel helpen wegvagen, die nog zoo menig vraagstuk omtrent oorsprong en oude gemeenschap der volkeren verborgen houdt. Alvorens deze verhandeling te besluiten zij nog vermeld, dat

(Zoo ook in Isle de France: Mannhardt, "Baumkultus der Germanen," bladz. 523.
(1) Milner," History of Winchester"; Mannhardt, op. et loc. cit.

(11 Zie bladz. 252 en 282.

(12) Schlegel, Uranographie Chinoise," bladz. 801.

het Drakenfeest der Chineezen ook in Japan is doorgedrongen, en er onder den naam van tango no sekoe op denzelfden dag als in het Rijk van het Midden wordt gevierd. Het zijn er echter meer de opgeschoten jongens dan wel volwassen mannen, die zich met spiegelgevechten bezig houden en onder het geroep van "Pej-ron, Pej-ron" zich met roeiwedstrijden op het water vermaken. Naar de legende verhaalt, was Pejron de naam van een vorst, die oudtijds over een der eilanden nabij Formosa den schepter zwaaide. In een droom gewaarschuwd dat zijn rijk onder het water zou worden bedolven, zoodra zich bloedige vlekken op het gelaat van twee afgoden zouden vertoonen, die in het land bijzonder werden vereerd, wilde een scepticus hem bewijzen hoe dwaas het is aan zulke droomen geloof te slaan: - hij begaf zich met dat doel naar de afgodsbeelden, maakte twee roode vlekken op hun gelaat, maar gaf aldus, zonder het te willen, aanleiding tot den vreeselijken ramp. Ter nauwernood gelukte het den vorst naar de kust van China te ontkomen, alwaar een feest ter herinnering aan die gebeurtenis werd ingesteld (18). Uit deze laatste zinsnede van het verhaal hetwelk, voor zoover wij hebben kunnen nagaan, niet in de tegenover Formosa gelegen provincie Foehkjen bekend is blijkt reeds, dat de tango no sekoe uit China naar Japan is overgewaaid. Te meer zoo, wijl de naam Pej-ron blijkbaar in verband staat òf met de uitdrukking pće liống-tsoen (14), zooals de bewoners van het vasteland rondom Emoy-eiland het "pagaaien der drakenbooten" noemen, òf met poi-liống (15), d. w. z. "vliegende Draak.” Veel verwondering behoeft het trouwens niet te wekken dat de Japaneezen, die hunne eerste beschaving, literatuur en industrie, ja zelfs hun godsdienststelsels in hoofdzaak aan het Chineesche volk ontleenden, tegelijk met dit alles ook een der hoofdfeesten van den Kalender overnamen.

[ocr errors]

(13) Clavel, Histoire des Religions," boek II, hoofdst. 5.

(1) Zie § 2, noot 3. (")
('*) 飛龍

[ocr errors]
« PreviousContinue »