Page images
PDF
EPUB

EERSTE MAAND, TIENDE DAG.

GEBOORTEDAG VAN DE AARDE.

Geboorte van de Aarde. De Godin-Aarde vereenzelvigd met een menschelijk wezen Ku Loeng, evenals de Hemel met den Parelkeizer en Tsjang Tao Ling vereenzelvigd werd. Uitnoodiging en onthaling van de schoonzoons, zooals men Hemel en Aarde bij hun huwelijk in het voorjaar onthaalt op offerwaren. Plaatsing van de gasten aan een maaltijd naar rang en stand. Granaatappels, chinaasappelen, oesters en suikerriet als zinnebeelden van vele kinderen, eendrachtige samenleving en zoetheid des levens. De meeste huwelijken in China worden gesloten in de lente, in navolging van de Natuur. Het plengen van de huwelijksbekers, en het eten van pillen die het dualisme der Natuur voorstellen. Offerande aan Hemel en Aarde door jonggehuwden. De Chineesche hoorn des overvloeds.

De dag van de geboorte, de herleving van de bezielende kracht des Hemels Thi1-Kong, wordt gevolgd door dien van de wedergeboorte, de herleving van de Aarde Tai-Kong (1). Ook dezen naam zou men gevoegelijk kunnen vertalen door "Aardkracht", dat is de kracht die in den bodem zetelt en het aanzijn geeft aan alles wat leeft, groeit en bestaat. Het zal, na al hetgeen wij in § 1 van onze vorige verhandeling hebben gezegd aangaande den dienst van Hemel en Aarde als de twee hoofdgodheden der Natuur, wel onnoodig wezen nogmaals te wijzen op de wederzijdsche functiën, die beiden uitoefenen in de scheppende kracht van het Heelal: - iedereen begrijpt dat de herleving van de Hemelkracht in den aanvang van de lente noodzakelijk de onmiddelijke bevruchting, de wedergeboorte, de herleving van de Aarde moet tengevolge hebben. Slechts zij hier gezegd, dat de feestelijke viering van dezen geboortedag, den Toi-Kong-sing (2), op den datum waarop zij eigenlijk behoorde plaats te hebben, geheel in onbruik is geraakt, en overgebracht geworden is naar den 2den van de volgende maand (qv). Zooals men zich in § 1 van onze verhandeling over dezen dag zal kunnen overtuigen, heeft men de Godin-Aarde vereenzelvigd met een menschelijk wezen Ku Loeng, en gesplitst in verschillende tutelaire goden van het land die door het volk worden vereerd; - doch de eeredienst van Gea als tweede godheid der Natuur komt, evenals die van Uranus, haren echtgenoot, slechts aan den Keizer toe, die Pontifex

(Douglas, "Dictionary of the Amoy Vernacular", bladz. 525.

(3)地公生

Maximus is, en vertegenwoordiger op deze wereld van alles wat het hoogste is in het Heelal. Het volk vereert slechts de substituten van Moeder-Gea en richt zich niet tot deze godheid zelve, evenals het den Hemel niet als Natuur-godheid, maar wel als den Parelkeizer, een fabelachtig half-menschelijk wezen, aanbidt. Hemel en Aarde werden dus samengesmolten met legendarische of half-legendarische menschelijke wezens: deze met Ku Loeng, gene met Tsjang Tao Ling, die door Keizer Hwoei Tsoeng werd gedeïfieerd als Giók-Hong, en als hoofd van de Taoistische sekte werd uitgeroepen (8): in beide gevallen beging men dus denzelfden misslag en vergissing als de Christenen, die ook den dienst van hunnen Verlosser, den Zonnegod, wetens of onwetens deden samensmelten met dien van een menschelijk wezen, een profeet: nochtans zonder zijne vereering te kunnen ontdoen van vele kenmerkende eigenschappen van den zonnedienst, waarmede zij nog steeds tot op den huidigen dag is omkleed.

Een eigenaardig gebruik, wellicht uit de hoogste oudheid afkomstig en gebaseerd op het mysterieuse huwelijk tusschen Hemel en Aarde bij den aanvang van de lente, bestaat nog tot op dezen dag, ook in de meer noordelijke gedeelten der provincie Foelkjen (4). Men noodigt namelijk de schoonzoons van den huize uit om deel te nemen aan een maaltijd, opgedischt uit de eetwaren, welke den vorigen dag aan den Hemel zijn geofferd geworden. De invitatie geschiedt met een visitekaartje, een brief of mondeling, en gaat veelal gepaard met een uitnoodiging aan meerdere vrienden en bekenden. Vooral als de schoonzoon eerst kortelings, of althans in den loop van het laatste jaar, is gehuwd en zijne vrouw nog geene kinderen heeft gebaard, maakt men veel werk van het feest, en discht men veel meer op dan anders. Het behoeft bijna niet gezegd dat den schoonzoon, als gast, de eereplaats wordt ingeruimd (5).

Onder de eetwaren, die op tafel worden opgedischt, zijn er eenige van zinnebeeldige beteekenis. Granaatappels, opengesneden zóódanig dat de gansche kern met de zaden bloot ligt, vertegenwoordigen het denkbeeld van vele kinderen, die men den schoonzoon toewenscht, want het Chineesche woord tsóe (6) beteekent zoowel "zaadpit" als kind". Men wil dus met die vrucht zooveel uitdrukken als: "moge de nazaat talrijk wezen" (7). Chinaasappelen, in de volkstaal kaam geheeten, dat is: "de boom

(") Du Halde, "Description de l'Empire de la Chine", Deel I, bladz. 428. Hiervóór, 9de van de eerste maand, § 5.

(*) Doolittle, "Social Life of the Chinese," pag. 383.

(5) De zijden van de tafel, waarin de planken eindigen, worden nooit een gast aangeboden: zulks zou zijn de onbeleefdheid ten toppunt drijven, maar de hoogste plaats is aan een der lange zijden van de planken, en wel zoo dicht mogelijk naar het altaar met de huisgoden, aan de linkerhand (de eerezij) van deze. De tweede plaats is daar vlak tegenover; de derde is naast den eerezetel, de vierde wederom tegenover de derde, en zoo verder. De tafel is dan ook altijd zóódanig geplaatst, dat een der zijden, waarin de planken eindigen, naar de afgodsbeelden is toegekeerd.

()() Wij lezen reeds in het Noordelijk-Historicbock", dat Keizer Ngan Teh 安德 van de Noordelijke Tshi- dynastie (A. D. 576) de dochter van zeke

der zoetheid" vertegenwoordigen op de tafel het denkbeeld van de zoetheid des levens, die de schoonzoon eeuwig moge smaken: bovendien stellen de hokjes met de zaden, waarin de vrucht is afgedeeld, de verschillende huisgezinnen voor, waarin de familie zich later moge splitsen, doch de kinderen zich steeds vast klampend aan het uitgangspunt: den stamvader, evenals de pitten aan de as der vrucht. Het woord kijet, een andere naam voor chinaasappel (zie bladz. 18), beduidt ook waaneengesnoerd, vastgeknoopt" evenals familieleden onderling, hoewel het in deze beteekenis geschreven wordt. En het denkbeeld van volkomen geluk, dat in den oranjeappel opgesloten ligt, is op de hier aangehaalde bladzijde reeds besproken.

Bij armere families vindt men ook wel klompen oesters, zooals die rondom. Emoy op de steenbeddingen groeien, op de tafel, met ten naastebij dezelfde zinnebeeldige beteekenis. Zij willen zeggen: "mogen de zoons als deze oesters onafscheidelijk aaneengegroeid blijven, zoowel aan elkander als rondom hunnen oorsprong." In rijkere gezinnen zoekt men echter de oesters te vergeefs: want zij komen te Emoy in zulke overgroote massaas voor, en zijn bijgevolg zóó goedkoop, dat men ze te gering acht om aan gasten voor te dienen. En eindelijk komt nog op tafel suikerriet, dat, daar het van knoop tot knoop toeneemt in suikergehalte en dus in zoetheid, zeggen wil: moge het geluk van het huisgezin toenemen bij elke vermeerdering der leden !"

Het gewone tijdperk tot het sluiten van huwelijken in China strekt zich uit van de tiende tot in de derde maand, dat wil zeggen, over den winter en de lente. Ook in den zomer worden er wel gesloten, doch verreweg komen de meeste huwelijken voor in de lente, evenals bij ons, en hoogst zeldzaam, men kan veilig zeggen zoo goed als nooit, in den herfst.

Dit is, omdat de herfst het jaargetij is van de rijpheid" (8). De Natuur brengt niets meer voort, maar laat alles tot volkomenheid komen en rustig afsterven, en van daar dat de herfst dus gezegd wordt een doodenden invloed uit te oefenen" (").. Doch de lente is het tijdperk van bevruchting, leven, en ontstaan. Zij is het die de poorten van Hemel en Aarde opent, het hoofdbeginsel is van alles wat onderhoudt en voedt en die het aanzijn geeft aan de gedaanten (10) der Natuur" (11): zij is het aangewezen tijdstip dus om huwelijken te sluiten in navolging van dat mysterieuse huwelijk tusschen Hemel en Aarde, dat in het voorjaar geboorte geeft aan alles wat bestaat. Inderdaad, de Chineezen hebben het even goed begrepen als wij, dat er geen geschikter tijdperk is om gehoor te geven aan de roepstem der Natuur: "groeit en ver

ren Li

uit het staatje Tsjao

tot zich nam als bijzit, en dat later, toen de Keizer aan een feestmaaltijd in het huis van zijne schoonouders deelnam, de moeder van zijn bijzit twee granaatappelen voor hem plaatste, terwijl haar echtgenoot sprak: "In de hokjes van den granaatappel zijn vele pitten: nu de Keizer pas kortelings is gehuwd, wenscht zijne schoonmoeder hem vele kinderen en kindskinderen." De Keizer was grootelijks verblijd.

()說文()

* * * * * (1) Waarschijnlijk de vier gedaanten van de Jih-king: de vier jaargetijden; zie 9den van de eerste maand, noot 72. (") Khanghi, "Keizerlijk

Woordenboek."

menigvuldigt u!" dan de lente (12). En als zinnebeeld van het verband, hetwelk bestaat tusschen het huwelijk van Hemel en Aarde in het voorjaar en dat van man en vrouw, laat men beide paren eten van éénen offermaaltijd, tot bezegeling van het verbond. En wie is nu niet overtuigd, dat de Natuur niet weigeren zal een kleine schaduw van de vruchtbaarheid haars eigen huwelijks te werpen op het echtpaar, om hetzelve rijkelijk met kinderen te zegenen?

Dat zulk een verband tusschen het huwelijk van het mannelijk en vrouwelijk beginsel der Natuur en dat van den mensch werkelijk door de Chineezen wordt erkend, kunnen eenige ceremonien, die bij het vieren van huwelijksplechtigheden op den huidigen dag worden verricht, bewijzen. Zoodra de stoet van vrienden en bekenden de bruid van de ouderlijke woning naar het huis van den bruidegom heeft geleid en zij door haren aanstaanden echtgenoot is ontvangen geworden, zetten beiden zich neder aan een tafel. Een twaalftal schotels met eet waren zijn op dezelve klaar gezet, benevens twee bekers zoeten wijn als symbolen van de zoetheid des huwelijkslevens. Bruid en bruidegom drinken elk voor zich er eenen ledig tot op de helft, ruilen de bekers vervolgens om, en ledigen ze daarop geheel en al tot op den bodem. Dikwijls zijn de drinkschalen verbonden door een rooden draad gedurende de plechtigheid (13). Het verbond is aldus tusschen man en vrouw gesloten, en als het ware de afspiegeling van het verbond, hetwelk bestaat tusschen het echtpaar en de Natuur en door het gemeenschappelijk gebruik van een en denzelfden offermaaltijd op den tienden dag des jaars bezegeld wordt. Is de huwelijksbeker aldus geplengd geworden, dan nijgen bruid en bruidegom zich tegen elkander met de beide handen ineengesloten ter hoogte van de borst. Twee schotels met kleine, ronde pillen, roode en witte dooreengemengd, worden hierop aangebracht en voor het echtpaar neergezet. De roode stellen voor het mannelijk principe der Natuur, den Jang, en de witte het vrouwelijke, de Jin (14). Met een lepel zwelgt ieder tegelijkertijd een witte en een roode pil in. Dan worden de schotels omgeruild en slikt elk der partijen nog een paar, waarna bruid en bruidegom

(1) Ook de ode in het eerste hoofdstuk van de Sji-king, het Boek der Liederen," getiteld, bewijst eenigzins, dat oudtijds de huwelijken in China eveneens in het vroege voorjaar werden gesloten. De dichter bezingt het meisje, hetwelk op het tijdstip dat de perzik in bloei staat trouwen gaat, en zegt: "De perzikboom is jong en schoon en schitterend zijn #zijne bloemen; deze jonge vrouw gaat naar haar toekomstig huis, en zal uitmuntend hare huiselijke "zaken regelen:"-zie de vertaling van Legge, bladz. 12. De ode dagteekent uit de elfde eeuw vóór Christus: - op. cit., Prolegomena, bladz. 82.

[ocr errors]

(13) Die bekers waren in vroeger tijd schalen van den calabas (Lagenaria), die bij de Chineezen de rol vervult van onzen hoorn des overvloeds. Thans zijn het gewone bekers van metaal of porcelein. De plechtigheid heet tsióe-hoen het huwelijk bewijnen", doch in de boeken A * of de huwelijksbekers vereenigen." Zij is reeds ecuwen oud, en o. a.

vermeld in het Boek der Ceremonien," de Li-ki (zie volgend hoofdstuk, noot 6), en wel in hoofdst. 44, () Vergel. 9den van de eerste maand, noot 72.

zich weder tegen elkander nijgen en aldus het huwelijk in verband met het dualisme der Natuur bezegeld achten. Op den tweeden dag na het huwelijk heeft ten slotte een groote offerande plaats aan Hemel en Aarde. Zeer vroeg in den morgen wordt een tafel met de gewone vleesch- en andere offerwaren voor de deur van de groote zaal gezet, en door bruid en bruidegom op de gebruikelijke wijze geknield en met het hoofd tegen den grond geslagen ter eere van het mannelijk en vrouwelijk principe der Natuur, d. w. z. ter eere van Hemel en Aarde: Uranus en Gea. Opgestaan knielen zij nogmaals neder en slaan het hoofd op den grond als eerbewijs tegenover elkander. Wij mogen hier niet onopgemerkt laten voorbijgaan, dat een offerande aan Hemel en Aarde door de jonggehuwden ook in Athene gebruikelijk was, en aldaar zelfs door de wet was voorgeschreven (15).

(1) Proclus, Boek V, pag. 293; ap. Dupuis: "Origine des Cultes," Boek II, hoofdst. 2, pag. 132.

« PreviousContinue »